vrijdag 8 juni 2012

"Hoe laat is het?"

Het is tijd om deze blog af te sluiten.
Het waren weken van verwachting, avontuur en ontdekking, en die zijn voorbij. We zijn op de terugweg, in een andere sfeer. Daar gaan we ook wel over schrijven, op annakoosjeterugnaarhuis.blogspot.com, maar het wordt anders.
Lieve lezers - sayonara, au revoir, goodbye, ciao, tchüss; het was goed met u te verkeren!

Afsluiting

SULINA, SULINA, SULINA........

En dan ben je er ineens. De laatste 20 zeemijlen erheen waren emotioneel, we werden ook allebei stiller en stiller. Dit was nu waar we vanaf vorig jaar october mee bezig zijn geweest. De vele keren naar de werf. De aanpassingen om het Rijncertificaat te krijgen en de aanpassingen die we zelf wilden. En nu zijn we er dan. Dat is een ware ontlading van gevoel. En ook zijn we enorm onder de indruk van de Donau en ook van ons zelf. We hebben het toch maar gedaan. Tegelijkertijd weten we dat de echte uitdaging er nog aankomt. Anna Koosje veilig terug brengen naar Rotterdam. Dat gaat voorlopig alleen maar tegen de stroom in. Onze Scania moet echt werken en laten zien wat op de Rijn reeds aardig lukte. Dan is zo'n terugreis ook niet meer van hetzelfde. De rivier ziet er van de andere kant anders uit en het blijft oppassen. Met nieuwe opstappers en natuurlijk reeds ervaren opstappers hopen we nog voor eind october weer terug te zijn. Na de thuiskomst, 16 juni a.s. zal er aan uitnodigingen gewerkt worden. We hebben nog een week te gaan. Ik kijk reikhalzend uit naar "..mijn meisje..." (zoals onze Rijnschipper Jan Vlietstra pleegde te zeggen) uit Prinsenbeek. En ik weet ook dat ik de Anna Koosje en het leven aan boord dan weer zal missen. Het eerste deel van een grootse reis wordt nu afgesloten. 

Ik bedank Johan die dit alles heeft mogelijk gemaakt en al die opstappers, die ieder op hun wijze hebben bijgedragen en die deze reis ook hebben mogelijk gemaakt. Deze reis laat bij iedereen onuitwisbare indrukken achter. Dat is mooi.
Dat is pas echt een mooi avontuur.

Rob

Van Heleen en Marijke: Wij waren erbij!

Donderdag 7 juni 2012 - waarom is deze dag anders dan andere dagen? Wat is de reden van de onderhuidse en bovenhuidse spanning? 

Wat maakt dat schippers en bemanning reikhalzend uitkijken over de Donaudelta, de blik gericht op de einder? 
Waarom wordt de naam van de Anna Koosje met nog meer liefde en ontzag genoemd in onze gesprekken?
Dat is omdat de schippers Johan en Rob samen met haar het eindpunt van hun Donaureis bereiken: de Zwarte Zee!!
Vanaf het zonovergoten dek mogen wij, de bemanning, meemaken hoe Rob op zijn rustige en professionele manier om 13.00 uur de Anna Koosje aanlegt bij kilometer nul in Sulina, en hoe Johan op zijn rustige en professionele manier de havenpolitie te woord staat. De taken zijn woordeloos verdeeld. Zij vormen het team dat tien weken lang  de nieuwe bemanningsleden heeft ontvangen, ze wegwijs heeft gemaakt in en op het schip en ze vervolgens weer heeft uitgezwaaid. Zij hebben hun ervaringen met anderen willen delen en daar zijn we ze dankbaar voor.
Toen wij aanmonsterden voor deze reis wisten we niet waar we aan en van boord zouden stappen en wat we zouden meemaken. Nu we het geluk hadden dit ultieme moment mee te maken, willen we ook anderen daarvan deelgenoot maken.

Nadat wij met de schippers en de andere bemanningsleden Pieter en Nina hadden gedronken op de veilige aankomst van dit bijzondere schip en haar schippers aan de Zwarte Zee, werd de laatste champagne uitgegoten over de ankers van de Anna Koosje. Mooi gebaar en typerend voor de manier waarop schip en schippers met elkaar verbonden zijn.

Marijke Terpstra en Heleen Keijzer

Sulina and beyond

Volgens de verhalen was Sulina vroeger een kleine maar kosmopolitische stad, met de charme van een flaneerboulevard, restaurants, terrassen en parasols. Een soort klein Genève, want het was de zetel van de Internationale Donaucommissie, een supranationale bestuurs- en beheersorganisatie waarin de elf Donaulanden en vier waarnemers probeerden (en nog steeds) het eens te blijven. Dat gaat niet alleen over betonning en vaargeuldiepte, want er zitten ook diplomatieke en politieke kanten aan het overleg. Zie hoe moeizaam het soms is wanneer twee landen, België en Nederland, het eens moeten worden over de Westerschelde, en bedenk dan hoe het gaat wanneer er elf aan tafel zitten. De Donaucommissie bracht Sulina dus veel mensen, vertier, en geld.


Dat hield op in 1954, toen de zetel werd verplaatst naar Boedapest. Sulina viel in een diepe Doornroosjeslaap, een prins is niet in zicht, en het is nu niet meer dan een stadje met een herinnering aan een historie.



Maar wel, nog steeds, met de nulkilometerpaal van de Donau, ook al staat die niet meer aan de monding. Door aanslibbing is het land alweer een paar kilometer aangegroeid, de vuurtoren van ooit staat op het land vervallen te wezen, en pas na een kilometer of acht kom je uit op de Zwarte Zee.

Zo kwamen we dus waar we al die tijd al wezen wilden, de vervulling van een wensdroom die eigenlijk al was begonnen bij de aanschaf van de Anna Koosje. 
Ik heb wel eens gehoord dat mensen die de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela hebben gemaakt, niet willen dat het ophoudt. Dan kun je nog door naar Finisterra. Als je daar oog in oog hebt gestaan met de oneindige oceaan, ben je klaar om je om te draaien en terug te gaan.
Uiterton



Ook onze reis had zijn Finisterra. Tussen de pieren door naar buiten, naar de buitenste uiterton, en oog in oog staan met de oneindigheid die tegelijk ook niets is. 
Wat gebeurt er met je als als je bereikt hebt wat je nastreefde?
Ik belde natuurlijk naar huis om te vertellen dat we er waren, en zei iets over Sulina als de magneet die ons heel lang naar zich toe getrokken had. Die magneet trekt niet meer, dus wat nu?




Finisterra








Gelukkig werd mij in herinnering gebracht wat ik wel wist maar waar ik eventjes niet aan dacht. De nieuwe magneet is er al, en hij ligt in Doorn!
Het was een ongelooflijke reis, een lifetime event. We hebben alles mee gehad, het heeft ons zeer verrijkt. De reis, de landschappen, de steden, de rijke, geschakeerde geschiedenis van dit prachtige, wrede en krankzinnige werelddeel dat het onze is. En dit alles samen beleven met vrienden en dierbaren die, elk vanuit hun eigen achtergrond en perspectief, een bijdrage leverden aan de verwondering. En die hun liefde betuigden voor dit heerlijke schip.


donderdag 7 juni 2012

Van delta naar delta

Denkend aan Tulcea zie ik brede rivieren
Traag door oneindig laagland gaan...

 Tulcea ligt midden in de Donaudelta. We zijn bijna op het verste punt maar het ziet eruit als thuis. Dijken, beschoeiing, koeien, huisjes met rieten daken. De Rijndelta en de Donaudelta, het zijn twee uiteinden van de Europese landmassa die we in tien weken zijn overgestoken. 500 kilometer Rijn380 Main, Main-Donaukanaal 170, en Donau 2400. Bij elkaar 3450 kilometer. De Europese waterscheiding ligt op kilometer 102 in het kanaal, dus ongeveer 1000 kilometer van de Noordzee af. Het andere deel, ruim twee keer zoveel, is Donaustroomgebied, en daarvan bereiken we nu het eind.



Het plaatst me oog in oog met mijn vertekende beeld van Europa en onze plek daarin. In Nederland zitten wij aan de westelijke buitenrand, wij kijken tegen de continentale bergrug met zijn waterscheiding aan en denken dat het daar ophoudt. En als we het al anders denken, dan voelen we het niet. Het gebeurt immers allemaal aan de westelijke kant, die van Brussel, Parijs, Londen, Frankfurt?
Vanaf de Donaudelta kijken wij nu vanuit het oosten tegen de bergrug aan, geïmponeerd, al is het alleen maar omdat we er over een paar maanden weer overheen moeten, en wij zijn onder de indruk van hoe groot, wijds en uitgestrekt oostelijk Europa is.
Natuurlijk is het een gebied met veel armoede en achterstand. Tegelijk, wat een enorm areaal aan vruchtbare grond ligt hier. De brede band van löss, een metersdiepe laag van zwarte aarde waarvan wij in Zuid-Limburg het laatste puntje hebben, strekt zich uit tot in de Oekraïne. In de 19e eeuw was dit een van de graanschuren van Europa, en dat zou het weer kunnen worden. 
Als het onontgonnen gebied was, zouden landverhuizers en kolonisten hier zo een Europese Nieuwe Wereld kunnen bouwen. Maar maagdelijk gebied is het niet, integendeel, het heeft een lange en tragische geschiedenis van wanbestuur en plundering. Ook landverhuizers hebben er zelden goede ervaringen opgedaan. Zie de deportaties van Zwaben uit het Banaat, Saksen uit Transsylvanië, en weer andere Duitsers uit Bessarabië. 
Bessarabië? Ja, het gebied dat tegenwoordig bijna helemaal in het vreemde staatje Moldava ligt. De tsaren troffen er moerasland aan, en voor de ontginning daarvan lokten ze er Zuid-Duitsers naartoe. Op de heenreis stierf negentig procent; de "terugreis" werd onder de vlag van Heim ins Reich in 1939 bepaald door het Molotov-Ribbentrop verdrag.
En dan hebben we het nog helemaal niet over de Joden, die telkens weer ergens anders heen gejaagd werden waar ze noodgedwongen een bestaan moesten opbouwen. De shtetl is niet uit keuze, laat staan luxe of overvloed ontstaan. En meer dan alle anderen hebben zij de prijs van rancune en haat betaald.
Dit is geen gebied van ambitie, kansen pakken, en het optimisme waarmee de Verenigde Staten zich op de wereldkaart hebben gezet. Er zit veel leed, dood, rancune en de sfeer van onbetaalde rekeningen in de grond. Het gaat heel veel vergen om dat tij te keren. 
En ik besef hoe bevoorrecht wij zijn in de delta aan de andere kant van Europa.



"Vermoeide rivier"

"Hinter Hîrsova nimmt die Donaulandschaft bereits Deltacharakter an. Der Fluss ist müde geworden und fließt nur noch mit geringer Geschwindigkeit in Richtung Meer. Er weitet sich an manchen Stellen so weit aus, dass man glaubt, über einen großen See zu fahren"
Dit komt uit de Donaugids van Melanie Haselhorst en Kenneth Dittmann, die ons al sinds Kelheim informeert over stroom, landschap, bezienswaardigheden, aanlegplekken en eetgelegenheden. De tekst is informatief en soms heerlijk van stijl. Zoals dit, van die vermoeid geworden stroom. Vermoeid, je zou ook wel na zoveel duizend kilometer!
We zijn nog vijftig mijl van de Zwarte Zee af. Mijl? Ja, zeemijl. Sinds Galaţi, de grootste Donauhaven van Roemenië, worden de afstanden in mijlen gerekend. Zeeschepen kunnen hier komen. Al zijn er heel weinig die het doen; we zijn al heel wat gewend aan lege kades en bewegingsloze kranen, maar hier was het echt heel stil. Voor Galaţi en de Roemenen hopen we dat het een momentopname was. 
De rivierpolitie kwam nog even langszij, we hadden de wrijfhouten al buiten hangen maar ze wilden alleen maar zeggen dat we ons over de marifoon even bij de Capitania moesten melden met herkomst en bestemming. Sulina? No problem!
We hadden toen al een tijdje aan twee kanten Roemenië gehad, en stonden op het punt weer "naar buiten" te gaan: aan bakboord eerst een halve kilometer Moldava, vervolgens Oekraïne met de rivierhaven Reni, en straks, als we de Sulina-arm ingaan, is het weer tweezijdig Roemenië.
We gaan dan de echte Donaudelta in. Nogmaals Haselhorst en Dittmann: het is met 5800 vierkante kilometer het grootste wetlandsgebied van Europa. Dat is groter dan de hele provincie Noord-Brabant, en ruim zeshonderd(!) keer zo groot als de Biesbosch. Het is een gebied van eeuwig veranderende kreken en platen, doorsneden door een paar grotere rivierarmen die kunstmatig op diepte worden gehouden. Zoals de Sulina-arm, waar wij straks in gaan. 
De Donau voert jaarlijks 50 miljoen ton slib aan, dat aan de bovenkant van Europa wordt weggeslepen en beneden wordt afgezet. Dat zou genoeg zijn om in een paar duizend jaar de hele westelijke Zwarte Zee van de delta tot aan de Krim op te vullen, behalve dat er regelmatig een flinke storm langskomt om het sediment naar diepere lagen te brengen. De zee is tot 2 kilometer diep, dus dat kan nog even doorgaan.



woensdag 6 juni 2012

Bijna haast

De Anna Koosje nadert nu echt de Zwarte Zee. Het aftellen van dagen voor de terugvlucht van de schippers is begonnen. Hoewel de ligplaats voor de zomer is geregeld is er nu toch een gevoel van bijna haast ontstaan. 
Opstappen en afstappen klinkt gemakkelijker dan het is. Op het schip bevinden we ons op Nederlands grondgebied, elke keer dat we aan wal gaan moeten we dus douaneformaliteiten afhandelen. Dat kan alleen tijdens kantooruren. Er zijn hier niet veel plaatsen meer waar taxi's of treinen komen. De puzzel leggen met de route, de vaarsnelheid, de vertrekkende en aankomende vluchten, leidt tot herhaald raadplegen van de waterkaart en de wegenkaart, de conclusie is: 
1. We zien wel; 
2. Het komt wel goed; 
3. Laten we maar bijtijds opstaan. 
Hoe verloopt een dag aan boord? We zijn nu met 6 opvarenden, voor de douane: all crew. In tegenstelling tot vracht of betalende passagiers. Zoals bij alle vakantiehuisjes of kampeersituaties, 's ochtends moet iedereen aangekleed en getandenpoetst, bedden opgeklapt en ondertussen klaarmaken voor vertrek: motor starten, bijbootje aan boord hijsen, anker lichten. We ontbijten aan tafel met geperste sinaasappels. Iedereen levert bijdragen aan opruimen, voor eten zorgen en andere voorkomende klusjes. 
De schippers betrachten daarbij flexibiliteit, zij hebben elke week nieuw gezelschap aan boord, en je moet even leren hoe de dekstoeltjes opklappen, in welke bekers de koffie moet en waar de marmelade moet worden opgeborgen.  
De schippers hebben een andere invalshoek dan de passagiers: zij maken een reis van drie maanden, die daarvoor maanden intensief is voorbereid. De passagiers maken reisjes van een of twee weken en voelen geen zorgen over technische vraagstukken zoals de accu's of de dieselvoorraad. 
Het uitzicht kent kleine verschillen, de wilgen en populieren aan de kant zijn er steeds. We letten op de scheepvaart, vrachtschepen (duwbakken) met zand, grind, steenkool, olie en soms een roeiboot met vissende mannen. Pleziervaart is er niet. Soms is er een plaatsje, een fabriek of een baggerschip. Soms paarden, koeien of vogels (oeverzwaluwen, ganzen, pelikanen). Ook wolken, de wind, de maan, het onweer. 
De crew pakt taakjes op, (zonweringsdoek op de luiken, of er af; het dek sproeien met de tuinslang: de airconditioning; koffie maken en natuurlijk het belangrijkste: sturen, kaartlezen, en afstemmen met ander verkeer. Daarnaast lezen, in de zon zitten en gesprekjes. Het ritme: ontbijt, koffie, lunch, borrel, eten, sluit aan bij het vaarschema. Vandaag bij wat bewolkter weer, zelfs stofzuigen, voorraadladen opruimen, jam, spaghetti en blikjes tonijn, genoeg voor de gehele terugreis.

dinsdag 5 juni 2012

Vermoeide kranen en uitdrukkingsloze pleinen


Drie vermoeide havenkranen aan de oever van de Donau in Turnu Mãgurele kijken neer op de Anna Koosje. De AK kijkt parmantig terug of ze zeggen wil: "ik ben na 100 jaar nog in bedrijf en dat kunnen jullie niet zeggen". De graanoverslag waarbij ze ligt afgemeerd is een desolate boel maar tegelijk zo karakteristiek voor de toestand in Roemenië. Communistisch industrieel erfgoed van enorme afmetingen, tot op het bot gehavend, smerig en verlaten. Johan probeert een foto te maken maar dan opeens staat ergens toch een oppasser in een soort uniform die gebaart dat dat niet mag!? Men schaamt zich, zo lijkt het, en dat maakt het nog triester. 

Frits en Yvonne gaan van boord en nemen de auto over van Pieter en Nina. De wissel duurt nog geen kwartier. Anders is het met Johan die de administratieve fall out van deze gebeurtenis moet zien te managen. De productie en bestempeling van oude en nieuwe passagierslijsten, in- en uitklaringsbewijzen en nog veel meer papier nemen hem een uurtje volkomen in beslag, terwijl de vriendelijke douaniers en politie na afloop van deze exercitie de indruk achterlaten dat ze hun dagtaak weer vervuld hebben. 

Anderhalve dag varen over de bruine (dus niet blauwe) Donau brengt ons naar Rouse in Bulgarije. Rouse, stad van stille hoop in vergane glorie, brengt ons veel goeds. De obers doen er pijnlijk hun best om het land deviezen te bezorgen. Het diner bevalt ons zo goed, dat we de volgende ochtend in het zelfde restaurant ook het ontbijt genieten op een verhoogd terras dat uitziet op een uitdrukkingsloos plein. Althans zo lijkt het tot je beter kijkt: ooit moet het een in- en uitgeloop zijn geweest op het station dat er nu verlaten bijligt. Er hijgt zo 's ochtends vroeg nog wel een trein voorbij, maar stopt niet meer voor de afwezige passagiers. Daar schuin tegenover staan een paar neo-classicistische huizen, gebouwd aan het eind van de 19de eeuw en de trots van handelslieden die verdienden aan het transport over de rivier. Het zal nouveau riche zijn geweest, te zien aan de barokke uitvoering van de gevels. Dat trekt overigens wel de bijzondere belangstelling van Rob en Johan: sculpturen van dames die met ontbloot bovenlijf in een wat ongemakkelijke houding voorover hangend het plein bewaken. Een van de panden is met geld van de Europese Gemeenschap gerestaureerd en huisvest de Dienst voor Onderhoud van de Donau. Het geld is vast goed besteed al is de fel paarse gevel een wat opzichtig signaal dat de wederopstanding van de stad nu is begonnen. 
Rouse: gedachten over de stad...
In Rouse willen Johan en Rob de Anna Koosje voor de zomerstop achter laten en onze passage is het moment om een en ander te regelen. Een lokale agent helpt het contact met een werf te leggen. De AK zal daar uit het water worden gehaald om de ophanging van de schroef te reviseren. Het schip mag daarna aan een ponton in de haven rustig afwachten tot Rob en Johan weer terugkeren dit najaar. Al bij aankomst in Rouse raken we aan de praat met een nieuwsgierige bewoner. Hij is werkloos badmeester en zorgt voor zijn 89 jarige vader op een klein flatje in de stad. Johan legt hem uit dat hij een oppasser voor de Anna Koosje zoekt. Als hij denkt te begrijpen waar het om gaat biedt hij voorzichtig zichzelf aan. Een tweede gesprek volgt de dag erna en Rob maakt de deal met Gussef (laten we deze man met witte pet en korte broek maar zo noemen). Er komt een bunkerschip langszij die Anna Koosje helemaal gelukkig maakt met een buik vol diesel. We zijn klaar voor de laatste etappe richting Zwarte Zee.

The sense of an ending

Het is de titel van het jongste boek van Julian Barnes, dat hem de Man Booker Prize heeft opgeleverd. Een medeopvarende heeft het hier vorige week als bijdrage aan de boordbibliotheek achtergelaten.


The sense of an ending - het is een gevoel dat bij me is sinds Rouse, waar we afspraken hebben gemaakt voor straks als we het schip achterlaten
We merken ook dat we aan het eind van de trechter komen, de speelruimte neemt af, de afgedwongen zetten nemen toe. Dachten we eerst nog dat we een stuk over de Zwarte Zee zouden proberen te gaan, van Constanta naar Sulina of omgekeerd, sinds vandaag weten we dat dat er niet in zit. 
Overwegingen als de afhankelijkheid van het weer op zee, de noodzaak dat we over tien dagen in Rouse moeten zijn, de plaats van de laatste bemanningswissel die niet alleen praktisch moet zijn voor het vervoer, maar ook voor de laatste week niet te veel en niet te weinig varen overlaat - ze leiden ertoe dat we zojuist de alfslag naar Constanta zijn voorbijgevaren. We gaan richting Sulina, en keren dan om. 
Na een flink aantal weken van stuurboord-rood, bakboord-groen moeten we dan wennen aan het omgekeerde. En een makkelijke zeventien kilometer per uur wordt een moeizame tien.
The sense of an ending - het betekent ook dat het zinvol is dat iets eindigt. Barnes heeft het over levenslopen, maar het slaat ook op onze Europese rivier-odyssee. Over twee dagen, wanneer Anna Koosje eventjes haar neus in de grote Zwarte Zee steekt, roepen wij Thalassa, thalassa, als de tienduizend van Xenophon die na een barre tocht vanuit het Anatolische hoogland eindelijk de zee bereikten. Jawel, ook de Zwarte Zee. 
Het vooruitzicht geeft nu al voldoening - en dankbaarheid, al is het niet precies duidelijk jegens wie of wat. Ja, Anna Koosje, dat lieve trouwe schip dat nog nooit zo ver weg is geweest en ons zonder één keer haperen heeft gedragen. Ja, alle medereizigers, die in uiteenlopende seizoenen, stemmingen en landschappen ons hebben vergezeld op etappes van deze pelgrimage. Ja, onze echtgenotes, sterk en lief, vrouwen die zeiden "als je vindt dat je dit moet doen, doe het dan."
En voor mezelf sprekend, jegens medeschipper Rob. Nog nooit heb ik acht, straks negen weken met één persoon op in wezen niet meer dan honderdvijftig vierkante meter doorgebracht, en me er de hele tijd goed en gerust bij gevoeld. Zijn intuïtie voor nabijheid en afstand, zijn liefde voor het schip, zijn praktische instelling en vaardigheid - ik heb me wel af en toe voelen tekortschieten, maar zonder hem had deze hele reis nooit gekund. Noem het complimentariteit - hij de praktische dingen, ik het gelul, heb ik wel eens gezegd. En o ja, de ambtenaren, de formulieren en het stempel...
Voorname mensen lieten vroeger getijdenboeken maken. Een bekend voorbeeld is Les très riches heures du Duc de Berry. Daar voel ik me wel bij thuis, de erkenning dat dit très riches heures zijn, une très riche vie.

Rousse, tussen tragedie en hoop

Rousse is de op een na grootste plaats in Bulgarije, na de hoofdstad Sofia. De stad ligt aan de Donau en staat ook met zijn gezicht naar de rivier. Dat is in deze streken uitzonderlijk. In Rousse gaat ook de enige brugverbinding tussen Bulgarije en Roemenië over de Donau, terwijl die landen toch over honderden kilometers aan elkaar grenzen. 
Rousse getuigt van veel vergane glorie en misschien een beetje hoop. Er staan prachtige gebouwen, voor een groot deel vroegere privévilla's, allemaal eind achttiende eeuw, die getuigen dat hier ooit een welvarende middenklasse was met een bloeiende economie. Het is de sfeer van de Buddenbrooks in Lübeck, van voorname families en hun ondernemingen, met handelscontacten, een cultureel leven en traditie. Het is allemaal in scherven gevallen of geslagen door een halve eeuw communistisch wanbeheer, dat de samenleving probeerde te persen in het keurslijf van de ideologie. 
Het keurslijf is weg, maar heeft het slachtoffer nog de fut om weer te bewegen, te ademen? Als hij om zich heen kijkt is het verval zo nadrukkelijk, zo schrijnend, en zijn kracht is zo gering. De bladderende neo-klassieke gevels met roestend hekwerk, een schouwburg die je kunt restaureren maar wie heeft er geld om er te komen, een oudheidkundig museum, maar wat is er om te tonen? Zo veel te doen, en zo weinig om het mee te doen. Waar haal je de esprit vandaan, als het ondernemende deel van de jeugd wegvlucht om elders een bestaan op te bouwen en de rest zonder werk zit? Waar moeten de middelen vandaan komen, de cash flow om het in ondernemingstermen te zeggen, wat hebben ze te bieden waar een ander geld voor over heeft?
En tòch, toch zijn er hier en daar knoppen te zien op het dorre hout. Er zit nog leven in, je weet niet waar het vandaan komt maar het is er. Het centrale plein ziet er mooier uit dan het was onder de communisten, hier en daar zie je tekenen van zorg en aandacht, een paar eerste dingetjes om trots op te zijn.

Anna Palace
Diner op het terras...
... met Donau-uitzicht
Wij zochten een eetadres maar dat had door grensformaliteiten wat vertraging opgelopen. Zo kwamen we redelijk laat terecht in het restaurant van hotel Anna Palace - daar konden we niet aan voorbijlopen, toch? We hebben daar op het terras goed en lekker gegeten, natuurlijk zonder de talloze amuses en frutsels die er bij ons verplicht bij zijn gaan horen, en dat is nog wel een opluchting ook. Vier personen, drie gangen, bier vooraf en fles wijn erbij. De rekening was alles bijelkaar vijftig euro. Aan de ene kant om je te schamen, en toch, als ze hiermee de inkoop, het gebouw en het personeel kunnen betalen, bravo! Daarbij is de gedienstige, bijna altijd verontschuldigende toewijding van het personeel bijna vertederend en op het schrijnende af. Hier zijn wij, een stuk of wat afgebladderde bootstypes met geld op zak, en we worden behandeld als cosmopolitische royalty!

Veel om over na te denken, over hen en over ons.

Tegen de golf van het seizoen in

We begonnen in april terwijl de bomen nog met kale takken aan de kant stonden.
Toen volgde een week met uitbundige bloesempracht aan de oevers.
Verder in Duitsland rolde het aspergeseizoen ons tegemoet. Niet dat we dat om ons heen op het water zagen, maar de restaurants waren er des te duidelijker over.
Aan de Neckar zagen we het primaire geel van koolzaadvelden op de omringende heuvels
De meeste tijd hebben we gevaren met volwassen zomerloof aan de bomen.
En nu zien we de eerste akkers met het geel van bijna gerijpt koren.
Een hele zomer in acht weken...

De Balkan

Het is mijn eerste bezoek aan Bulgarije. In Rousse. Het is voor alle opvarenden van de Anna Koosje de eerste keer. Dit, na een paar dagen, voor mij ook voor het eerst, in Roemenië te zijn geweest. Wat weten we van deze gebieden. Heel weinig. Eigenlijk niets. Het eerste dat in me op komt, is de vriendelijkheid van de mensen en ook de bereidwilligheid. In Servië gebeurde dat ook al. Het maandinkomen is hier  300 euro, als je al werk hebt. De agent/vertegenwoordiger die ons door de formaliteiten hielp had een inkomen van 600 euro en daarmee, zo vertelde hij, veel vrienden en vriendinnen. Hij reed mij naar een tankstation waar we benzine konden kopen voor het bijbootje. Dat benzinestation kon zo weggeplukt zijn uit Nederland met al zijn bijproducten in de aanbieding. Ja zelfs KitKat was er.
In principe hebben we hier de plaats geregeld waar de Anna Koosje voor de zomer blijft liggen en waar ze uit het water kan voor een schroefinspectie en eventueel balanceren. Een pontonhouder met een uit Nederland gehaald binnenvaartschip reed mij er met zijn busje naar de werf. De wegen zitten vol met kuilen en van zijn schokbrekers was niet veel meer over. Ook de rijstijl is hier wat anders. Voetgangers zijn vrij wild. De werf bleek een enorm industriecomplex te zijn waar in goede tijden(onder het communisme) veel binnenvaartschepen met name voor Rusland werden gebouwd. Het kantoor gebouw was bijzonder groot. Dat had alles met het socialisme te maken. Nu werd ik te woord gestaan door de werfvoorman middels een in der haast opgetrommelde secretaresse die goed Engels en Duits sprak. Even gekeken naar het schip van mijn chauffeur, dat ook een schroefprobleem bleek te hebben. De oorspronkelijke naam Helena was vervangen door het Bulgaarse “Elena” zowel in het latijnse schrift als in het cyrillisch geschreven. Ze kwam uit Dordrecht.
Bij terugkomst bleek onze afdeling administratie en burgerzaken (Johan) onder de stempelinkt te zitten van het hedenochtend aangeschafte nieuwe stempelkussen. Het oude is op een of ander douanekantoor achter gebleven. Ons verblijf hier is gepaard gegaan met ca. 30 formulieren en idem zoveel kopieën. Allen voorzien van meerdere indrukwekkende stempels. Wij zijn er zeker niet aan begonnen hier verandering in te brengen. Lands wijs, lands eer.
Opmerkelijk zijn de afgeschafte uniformen. Zo kwam bij een plaats in Roemenië een in spijkerbroek en T-shirt gehulde figuur ons tegemoet om te helpen. Hij zei van de grenspolitie te zijn. Het grote pistool in het holster aan zijn riem zag er overtuigend uit.
Inmiddels hebben we Russe verlaten. De Donau is hier groots en breed. Een Biesbosch in super formaat. Geen bergen meer, maar vlak land. Het is buiten 30 graden en we houden om de beurt het dek nat met de alternatieve airco. Dit goed werkende idee vereist veel inzet. Het dek moet nat worden gespoten met Donauwater. Door de wind, die we zelf met onze snelheid  van 16 km, waarvan 5 km stroom en de temperatuur verdampt dat water en koelt daardoor het dek. Het is nu binnen 25 graden. Als het dek droog is begint het weer opnieuw. De lezer zal begrijpen dat er weinig tijd voor schrijven overblijft.

Duivelsklauw
Om geen ruzie te krijgen met bepaalde vrienden, moet ik nu ook wat zeggen over onze “Duivelshaak”. Of eigenlijk het gebruik daarvan. Dit heeft niet met Dracula of andere enge dingen te maken, maar is een instrument om het rammelen van de ketting in het kluisgat bij het overnachten achter het anker tegen te gaan. En ankeren hebben we reeds vaak gedaan. Je zit dan in een prachtige natuur en het is stil. Zie ook de stukjes van Johan. Welnu die Duivelshaak of ook wel Duivelsklauw genoemd doe je om de ankerketting vast aan een landvast en belegt daarmee het schip.. Tussen de klauw en het schip vier je dan de ketting en is er geen rammelen dat de matrozen uit hun slaap kan houden.
We hebben het ding een paar maal gebruikt (dit is voor Egbert). Echter ons is gebleken dat de stroom dusdanig sterk is, dat de ketting het wel uit zijn kop laat om te rammelen. Deze staat strak het schip vast te houden. Dus nu even niet, maar dat komt wel weer.
De komende dagen ziet het weer er goed uit. We plannen via het kanaal naar Constanta te gaan en dan over de Zwarte Zee naar Sulina, maar het kan ook nog anders worden. Het is nog steeds een groots avontuur.

Rob

zaterdag 2 juni 2012

Het is net de Biesbosch...

... hebben we al vaak tegen elkaar gezegd. Het tekent onze beperkte ervaring met stilte en wijdsheid, want in vergelijking met wat we hier ervaren is de Biesbosch een rumoerige postzegel.
Het is een blog-volger opgevallen dat de posts hoe langer hoe poëtischer worden 
- en ook "dat er een ondertoon van weemoed in doorklinkt, je weet wel van die weemoedigheid die niemand kan verklaren"
Ik herken dat wel. De opeenvolging van schilderachtige steden, pittoreske landschappen en indrukwekkende oevers was tot aan Budapest een beetje staccato. Dat is nu, sinds de tweede IJzeren Poortsluis, overgegaan in lento legato. De rivier is breed, heel breed, vaak behoorlijk diep en de stroming is afgenomen tot een kilometer of drie per uur. Pas nu komt de stuurautomaat goed van pas, en we gebruiken hem graag om trajecten van soms wel een paar kilometer rechtuit te varen of anders lange, gecontroleerde bochten te maken. We komen steeds minder schepen tegen, en die varen in ruim, diep water soms zo ver aan bakboord dat niemand de moeite neemt om dat te melden, per marifoon of met het Donauflitslicht. Je zit elkaar toch niet in het vaarwater.
Steden en dorpen komen ook steeds minder langs, en als ze er al zijn lijkt het alsof ze niets met de rivier te maken willen hebben. Geen voorgevels met uitzicht over het water, geen steigers of jachthaventjes. Soms wordt de afgekalfde oever gebruikt als vuilstort, dat vervolgens zelf weer afkalft waarna je de resten verderop in stukken ziet langsdrijven. Kastelen en burchten zijn hier al helemaal niet, zo te zien waren het de grote machthebbers die hier de dienst uitmaakten. Geen kastelen nodig als je soldaten en belastinginners hebt.


Groots, wijd en breed. Donkere nachten, afgezien van de bijna volle maan. Een geweldig kabaal van kikkerkoren, uilen, duiven en allerlei andere beesten die we niet thuis weten te brengen.


Piggyback
Of gekraak aan de oever, gevolgd door luid geknor. Een groep wilde varkens gaat een paar meter van onze ankerplek te water en zwemt naar de overkant, acht grote en misschien wel twintig biggen. De kleinste op de rug van de volwassen beesten, de iets grotere moesten zich zelfstandig redden.


Of gisteravond, na een warme dag waarop we met Gardenasproeiers probeerden het dek nat en koel te houden, en de watermaker pufte en zweette om 60 litertjes per uur drinkwater te produceren.
Ineens scherp aantrekkende wind, het schip begint aan de ankerketting te rukken, en een diep zwart onweer met zware bliksem trekt over ons heen. Gefascineerd keken we het aan uit het stuurhuis - achteraf misschien niet zo'n slimme plek, te hoog boven het water. Maar het dek was koel, en die zestig liter, tja, we waren er blij mee, maar het viel toch een beetje in het niet.

Verse broodjes en de Telegraaf...

... werden niet aan boord afgeleverd gisterochtend. Wel een kanjer van een vers gevangen karper.

We waren de vorige avond voor anker gegaan bij een eiland in de brede, wijde Donau. Er was aan de sroomafwaartse kant een soort kreek, waar we tweehonderd meter of zo in voeren. 
Na een tijdje kwam er heel stil een bootje langs met twee bezorgd kijkende mannen. "Problem?" "No problem." "OK". Wij dachten nog even dat ze van een soort vrijwillige reddingsbrigade waren, maar het lag anders. Zij gingen verder door de kreek, naar hun overdwars gespannen drijfnet, en stelden vast dat we daar niet doorheen gevaren waren of ons anker erin hadden laten zakken. Dat was dus "no problem", en het was goed voor de relaties.
No problem
Met gebarentaal van "vis", "eten" en "zeven" probeerden wij onze bestelling te doen. Verse croissants zaten er niet in, dat hadden we al door, maar de rest kwam in orde.
De volgende ochtend zagen we ze, alweer terug van de vangst. Die was kennelijk wat karig uitgevallen, want ze keken niet vrolijk en leken niet geinteresseerd iets aan ons af te staan. Maar toen een van ons met een fles rum op het dek ging staan met een gebaar van "ruilen?", werd het toch nog wat moois.
Zij gooiden hun grootste vis in het gangboord en namen breed grijnzend de fles in ontvangst. Wij vermoeden dat ze bij hun vrouwen thuis echt een somber verhaal hebben opgehangen, maar verder in het schuurtje achter in de tuin een vrolijke dag hebben gehad.


Gelukkig hadden we een paar echte mannen aan boord, die de vangst hebben schoongemaakt. En was er een ander die zijn bijdrage leverde door de hele tijd recepten van smulweb.nl richting keuken voor te lezen.


In de praktijk bleek karper een vis met ongelooflijk veel grove graten, blubberig vlees en, ondanks een heroische culinaire inspanning, matige smaak. Een groot deel hebben we dan ook teruggegeven aan de natuur.

woensdag 30 mei 2012

Walachije

Walachije, het heeft de magische klank van Shangri-La en, ooit, Ceylon. Vaak genoeg van gehoord, nooit opgezocht waar het lag want dat deed je met Xanadu ook niet, waar Kubla Khan een statig lustpaleis gebood.
Nu varen we erdoor, het voelt als ver van alles, er is geen levende ziel te bekennen en het onttrekt zich aan categorieën als mooi, indrukwekkend of lieflijk.

Van Frits van Servellen en Yvon Scheper...

... die zelf niet op de blog konden komen:
(de plaatjes heb ik erbij gezet)

Roemenië, Drobeta Turnu Severin, woensdag 30 mei 2012


Na onze aanmonstering in Belgrado zijn wij oostwaarts door Servië gevaren, om na het bereiken van de Roemeense grens onze weg in zuidoostelijke richting door Niemandsland te vervolgen. Aan bakboord de Roemeense oever, aan stuurboord de Servische. Het landschap verandert vrij plotseling van glooiende hellingen naar steile wanden: we varen door het Eiserne Tor.
Na het doorkruisen van deze prachtige kloof van enkele tientallen kilometers meerden wij gisteravond aan de kade van Drobeta aan. Hier troffen wij niet meer blauwgrijsogige Serven, maar Roemenen. De ontvangst was bijna hartelijk te noemen. In de volksballade Miorita, het lied van de nederige opofferingsgezindheid, wordt het karakter van het Roemeense volk geprezen als uitdrukking van een ingeboren zachtmoedigheid, een volk dat er nooit naar verlangt om andere volken te overheersen. Dit zou ook al gegolden hebben voor het Dacië van koning Decebalus. Hoe het ook zij, de vriendelijke benadering is opmerkelijk.
Decebalus Rex
Om de regio van het Eiserne Tor is vanwege de strategische ligging door de eeuwen heen gestreden. Trajanus liet in zijn strijd tegen de Daciërs in Drobeta tussen 103 en 105 AC een stenen brug over de Donau bouwen, die met zijn lengte van ruim een kilometer de grootse brug van de oudheid was en die de Romeinen in staat stelde de legers van de laatste koning der Daciërs, Decebalus, in bloedige veldslagen te verslaan. Deze koning wordt nog altijd als een held vereerd wordt door de Roemenen. Het verloop van de oorlog tegen de Daciërs valt nog altijd te lezen op de zuil van Trajanus in Rome, die gebouwd is door Apolodorus van Damascus, die tevens de ingenieuze ontwerper van de Donaubrug was.



Trajanus gedenkplaat. Oorspronkelijke plek zit nu 30 meter onder de waterspiegel

Overigens bedroeg de oorlogsbuit uit Dacië volgens de oude historicus Dio Cassius maar liefst uit 165.500 kg goud en 331.000 kg zilver!
De oorsprong van het Roemeense volk is naar Drobeta te herleiden, doordat de achtergebleven soldaten van keizer Trajanus zich hier vermengden met de plaatselijke bevolking. Roemenië is dientengevolge ook een Romaanstalig land in een regio waar Slavische talen overheersen.
Het is niet alleen de kennismaking met een ons volledig onbekend gebied - maar ook de nadere kennismaking met ons reisgezelschap in de intimiteit van het gezamenlijk varen, eten en slapen van dit fijne schip - die deze tocht tot een bijzondere ervaring maakt. Wij wensen de Anna Koosje en haar opvarenden een behouden vaart! 
Frits en Yvon

Getemde rivier

De IJzeren Poort - de naam alleen al is intimiderend genoeg. We voelden ons dan ook al heel lang als een soort hobbits op weg naar Mordor. Nu voelen we ons alsof we in Universal Studios zijn terechtgekomen op de set waar de film gemaakt is. Er is niets intimiderends aan.
Om te beginnen de sluizen. Wij hadden gelezen dat het er twee achter elkaar waren met een verval van vijftig meter in totaal. Dat klopt; alleen liggen ze zestig kilometer uit elkaar. Wel is de eerste, die we gisteren hebben gehad, een cascadesluis. Eerst werden we zestien meter omlaag geschut, waarna we onmiddellijk een tweede sluis in voeren van nogmaals zestien meter. Het is aardig wat, maar we zijn meer gewend. Daar komt voor de beleving bij dat de sluizen met 310 x 34 meter erg lang en vooral breed zijn, zodat je onderin nog behoorlijk veel daglicht boven je hoofd hebt. Je zit niet in een diepe silo, zoals we op het Main-Donaukanaal wel hadden. Daar waren de sluizen 20 meter diep en maar 11 meter breed.



Stroom uit stroom, produktie...

...en transport

Toevallig ook getemd. Producer aan boord.
 Deze sluis ligt op Donaukilometer 943. De vorige was bij Gabčikovo in Slowakije, op kilometer 1819. Dat betekent dat we meer dan 900 kilometer op ongeveer hetzelfde niveau hebben gevaren in een uitgestrekt stuwmeer, waarvan het peil hier in één keer ruim dertig meter omlaag klapt. Schepen gaan met een beetje water door de sluis, de rest stort zich door enorme turbines naar beneden. De energie die vroeger geulen door het land sleep en rotsen meesleurde, wordt nu afgetapt voor menselijk gebruik. 


De Donau is een getemde rivier. Getemd, niet als een knuffelbaar huisdier, maar in de oorspronkelijke betekenis van "nuttig gemaakt voor de mens". Zoals vroeger de os, of nu de legbatterijkip.


Dat temmen heeft overigens door de eeuwen heen veel moeite gekost. Aanvankelijk was het doel, het wilde beest Donau minder gevaarlijk te maken. Stroomdrempels werden uitgediept, al te scherpe bochten afgesneden. Pas later, in 1972, slaagde men erin het beest met stuwdammen en sluizen een halster aan te leggen. 




dinsdag 29 mei 2012

We zijn er weer

Dat internetprobleem was niet dat we geen verbinding hadden. Integendeel, het was juist lekker snel. Wij zitten op een Vodafone paspoort abonnement: voor € 37,50 per maand in alle paspoortlanden onbeperkt internet, tot 1 GB snel, daarna trager. Maar opeens kreeg ik van mijn provider een "hoogverbruikmelding". Het blijkt dat Servië niet een van de paspoortlanden is, en dat we in twee dagen nogal veel verbruikt hadden: € 5.500 excl BTW. Ik was er danig van overstuur - het is honderdvijftig keer de maandabonnementskosten, en bijna net zoveel als we de hele reis heen en terug aan diesel verstoken. En dat voor twee dagen internet!
Ik ben intussen wat gekalmeerd, heb me bedacht dat de provider onredelijk laat en waarschijnlijk wettelijk nalatig is met zijn waarschuwing, en ga hem daar zeker op aanspreken. Die rekening is nog niet betaald!


Waar zijn we intussen? Het is dus duidelijk dat we Servië zijn binnengekomen, en er weer uit zijn. Roemenië nu, dat wil zeggen aan de linkeroever, waar we gisteren zijn ingeklaard, heerlijk in de ongecompliceerde transparante ruimte van de EU. Ik had nooit gedacht dat ik bij het binnenkomen van Roemenië ooit een gevoel van thuiskomen zou hebben, maar het is zo. 
Servië ligt nog steeds rechts, en dat blijft zo tot aan de IJzeren Poort. Tegen de tijd dat deze post de lucht in gaat, zijn we daar al door.


Servië was Bezdàn om in te klaren, Apatin en Bačka-Palanka als overnachtingsplekken, Novi Sad, Beograd en Ram, en Veliko Gradište om er weer uit te komen. Dat had nogal wat voeten in de aarde.


Onze crew list die wij in Bezdàn vol officiële stempels hadden teruggekregen, was niet meer actueel. Er waren mensen weggegaan en andere aan boord gekomen. Dat wisten we, en we hadden in Beograd bij de grenspolitie gevraagd hoe we dat moesten oplossen. Meld de nieuwe gewoon aan in Veliko Gradište, was het antwoord. Dat deden we, en de betreffende politieambtenaar greep gelijk in wanhoop naar zijn hoofd. "O mijn God, wèèr zo'n geval", zei zijn lichaamstaal. Door in eerlijkheid te verklaren dat de nieuwe mensen al sinds Beograd aan boord waren, hadden zij zich schuldig gemaakt aan "illegal border crossing". Weliswaar waren zij netjes met stempels en al Servië binnengekomen en hadden we de hele tijd tussen links en rechts Servische oevers door gevaren, maar de Donau is internationaal vaarwater, dan is het schip Nederlands grondgebied en dan heb je last als je weer in Servië aan land komt. Achteraf hadden we misschien moeten zeggen dat de nieuwe mensen in Veliko Gradište aan boord waren gekomen, maar daar hadden we toen niets meer aan.


Politietaxi voor het gerechtsgebouw in Golubac
"Problem, big problem", zei de politieambtenaar.
"Problem, not big problem", zei de rechter in Golubac, bij wie ik vijf uur later voor het bureau zat. Daar was ik door een jonge politieagent, die blij was dat hij in een splinternieuwe Golf kon rijden, heen gebracht. Een privé-taxirit op kosten van de Servische overheid, nadat we ook al ruim tien manuren gratis hadden gekregen.
Het was natuurlijk een overtreding, zei de rechter, een ontspannen, gebronsde veertiger die het best kon vinden met de twee dames in zijn kantoor. Proces-verbaal natuurlijk, en een boete, tussen de 50 en de 500 euro. Maar hij zou me matsen, met 50 euro was het goed. Stempels, kwitantie, terug naar de politieambtenaar in Veliko Gradište, en toen vond Burocratus, de god van de ambtelijke procedure, het goed.
Waren we boos of getergd? Ja in het begin, toen we dachten dat het trage gedoe van onze ambtenaar bedoeld was om te treiteren. Later pas snapten we dat hij echt met het geval zat, hij zei ook diverse keren "sorry, sorry" bij, en toen werd het gewoon zo het was, een avontuur op een reis. Dat wilden we toch? Al moet ik wel zeggen dat ik me aan het eind van de middag knap uitgewrongen voelde. Mijn reflex in dit soort situaties - ambtelijk gedoe op vliegvelden bijvoorbeeld, en in gemeentehuizen, en amorfe overmacht in het algemeen - is dat ik me zo klein mogelijk maak, om de ergernis minder kans te geven aan me te klitten. Maar ook klein maken kost kennelijk energie

vrijdag 25 mei 2012

Een paar dagen off-line

Beste bloglezers,
Hier een bericht van de secretaresse van de schipper.
Anna Koosje is nu in Servië, dat is geen EU-land en er zijn (mede om die reden) wat problemen met de internetverbinding. De komende dagen zullen jullie dus geen nieuwe berichten van boord kunnen ontvangen. Als het goed is, is dit probleem weer verholpen wanneer ze in Roemenië zijn, naar verwachting midden volgende week.
Ik ga ervan uit dat de AIS wel blijft werken, dan is in elk geval de positie van het schip te volgen op http://www.marinetraffic.com/ais/shipdetails.aspx?MMSI=244290049 of via de Marine Traffic-app.
Groet, Hanna

donderdag 24 mei 2012

Vaartechnische voorbereidingen - wat was er nuttig, wat niet.

Aan het begin heeft Rob een overzicht gegeven van de voorzieningen die we hebben aangeschaft of laten aanbrengen in voorbereiding op deze reis. We varen nu een week of zeven, dus we kunnen wel een evalutatie maken van wat nuttig was en wat niet.

Eerst de plussen:

  • De Donaukaarten van Pierre Verberght. Ongelooflijk gedetailleerd, acht ringbanden voor 3500 kilometer, per blad een kilometer of tien. Alle ondieptes staan erop, ook de slecht gemarkeerde. Veel praktische informatie over waterhoogten, ligplaatsen, oevers, faciliteiten, bunkerstations en zo meer. Onnavolgbaar steenkolenduits, maar goede kans dat Verberght voor de schipperswereld een soort taalhervormende Luther wordt: vrijwel iedereen gebruikt zijn kaarten. Steg wordt Steiger, Schwimmpoller zijn Treibpoller, en onze Zollrevision in Mohács moesten we "waffenfrei unterschreiben."
  • De PC met touchscreen en electronische kaarten van PC Navigo. Wel heel nauwkeurig tot zeg maar Budapest, daarna steeds minder informatie. Al is er natuurlijk ook veel minder om over te informeren. Maar zie Verberght hierboven. Touchscreen voor onmiddellijk in- en uitzoomen. Nadeeltje: het reageert ook op grotere insecten.
  • AIS aangesloten op PC. Schepen in de omgeving verschijnen als pijltje op de kaart. Naam en snelheid zijn zo op te vragen. We zijn maar een schip tegengekomen dat geen AIS had en dat was een lokale strontschuit, geen zwaar duwstel.
  • Internetverbinding; hadden we al, maar opnieuw zeer praktisch voor allerhande informatie. Zoals achtergrondfeiten bij het schrijven van een blog.
  • Dieptemeter. Ondenkbaar dat we zonder hadden gekund, al was het alleen maar bij het ankeren. Maar ook voor navigatie bij variërend waterpeil. De kaart vertelt je niet hoe diep het vandaag is.
  • Geluidsisolatie van de motor, prima. Veel rustiger in het stuurhuis, waar je soms echt je concentratie nodig hebt.
  • Watermaker, zeker wanneer hij het doet, zoals sinds een week. We hadden het tot nu toe kunnen redden met de zeer schaarse watertappunten, maar het had veel stress opgeleverd.
  • In het verlengde hiervan: buitenwater voor spoeling toiletten. Dat hadden we tot nu toe niet, waanzin natuurlijk, maar Anna Koosje heeft dan ook jarenlang aan de gemeentewaterleiding gehangen. Scheelt zeker 40 liter watergebruik per persoon per dag.
  • Electrische takel met giek voor snel tewaterlaten van (lichte!) bijboot. Gemak en veiligheid.
  • Warmwaterboiler die afvalwarmte van de motor gebruikt. Gratis douchen!
  • De Waal-seal voor de schroefas. Drastische bezuiniging op de hoeveelheid gebruikt smeervet.
  • Lastrafo, electroden, laskap en een beetje kennis. Scheelt bezoek aan scheepswerven voor kleine klussen die toch moeten gebeuren.
  • Goede gereedschapskisten en ander gereedschap.
    • Hoewel dit natuurlijk maar een paar dingetjes zijn van de onnoemelijke hoeveelheid reservespullen die in de loop van 81 jaar aan boord zijn gekomen. Hoe repareer je bijvoorbeeld een schemerlamp waarvan de voet is kapotgevallen? Je demonteert een oude bronzen afsluiter die nog onder de werkbank lag...
  • Electrische aandrijving op ankerlier. In Nederland hebben we meestal niet meer dan een metertje of zes ankerketting op te halen, dat lukt wel met de hand. Dertig meter is een heel ander verhaal!
  • Donauflitslicht, in plaats van het zwakke knipperlichtje dat bij ons in het blauwe bord schijnt voor stuurboord-stuurboord passeren. Een must!
  • Reserve wrijfhouten. Eén slordige knoop of steek, en de volgende ochtend vind je niet terug wat je 's avonds hebt opgehangen.
  • Reserve landvast. De oude slijten gewoon. 100 meter, vooraf gemarkeerd op 3 x 33 meter, klaar om op maat te snijden en te splitsen.
Wat we wel hebben geregeld maar nog niet gebruikt:
(los van brandblussers, zwemvesten, EHBO-kist en dat soort dingen)
  • Omschakelbare duo-brandstoffilters. Als er één verstopt is, kun je verder op de andere.
  • Combi-alarm voor laag brandstofniveau en bilgewater. Verplicht voor Rijncertificaat.
  • Reserveonderdelen voor van alles. Brandstof- en oliefilters, V-snaren, lampen, (veel) slangklemmen, tie wraps (nog meer!)
Wat we niet hebben, wel graag hadden gehad en nog naar op zoek zijn:
  • Koppel- / verloopstukken voor drinkwaterslang. Beroepsvaarttappunten hebben vaak van die brandweerkoppelingen van een duim of vier, daarbij heb je niet veel aan je Gardena-nippeltje.
    • Hetzelfde schijnt te gelden voor propaan-nippels, maar daar hebben we niet mee te maken gehad.
Aan de back-office kant
  • PC, printer en bestanden met scans van alle relevante documenten. Extra kopieën op USB stick. Scanner hebben we niet maar met een camera gaat het ook.
  • Ordner met originelen om onder je arm mee te nemen bij in- en uitklaren.
  • Stempel! Naam schip, Europanummer, thuishaven. Geen vormeisen, als het maar indruk maakt.
  • Zorg voor overweldigende hoeveelheid kopiedocumenten
    • maar laat je Internationaal Certificaat voor Pleziervaartuigen thuis als je claimt dat je beroepsvaart bent.
  • Contract met internationaal bunkerbedrijf. Wij zitten bij Fiwado. Dag tevoren naar Dordrecht bellen dat je wilt bunkeren in bijvoorbeeld Regensburg, Budapest of Russe. Na het bunkeren wordt het geld afgeschreven van je rekening in Nederland. Geen gesjouw met (te veel!) euro's.
  • Weggeefdingetjes, als blijk van waardering voor mensen die iets voor ons hebben gedaan. Wij hebben knijpkatten met het logo van het schip. Aardigheidje, mag niet op omkooppoging lijken.
En tot slot, wat hebben we wel geregeld maar blijkt achteraf niet nodig.
Belgische radar
  • eigenlijk maar één ding, de radar. 
    • Werkt niet in (onweers-)buien, waar de kaarten en de AIS ons probleemloos doorheen hielpen.
    • AIS geeft veel betere informatie over naderende schepen, zeker wanneer ze achter een onoverzichtelijke bocht zitten.
    • Maar het is een aardige lessenaar voor de Verberght kaarten

Duitsers in Oost-Europa

Dit zijn de diploma's aan de muur van de Kalos Čarda in Bačka-Palanka. Dat is een visrestaurantje aan het eind van een dode Donauarm. Voor liefhebbers van Douglas Adams, het is nèt niet the restaurant at the end of the universe maar het komt er dicht bij. De uitbater had wel zeventig van dit soort diploma's, zei hij, maar dat stelde allemaal niets voor: oud-Joegoslavië. Hij heeft er ook wel zeventig van nieuw Servië, maar ook dat stelt niets voor. Wat we wel moesten weten dat hij buiten de grootste vissoepketel ter wereld heeft staan. Vorig jaar in de winter heeft hij daar bij een groot feest een paar duizend mensen uit bediend.


Hij sprak een beetje stroef, ouderwets Duits met ons. Dat had hij van zijn grootvader geleerd. Maar daarna was Duits uit het onderwijs verdwenen. Iedereen moest Servisch spreken, met als tweede taal Russisch. Het is een illustratie in het leven van één man van de politieke maalstromen die dit gebied al honderden jaren teisteren, tot de dag van vandaag.


Tot hier was de Donau een hele tijd grensrivier tussen Servië en Kroatië. Vanaf Bačka-Palanka is het aan beide kanten Servië, maar als je de kaart bekijkt, klopt er iets niet. De Donau is te breed, er zijn te weinig bruggen - organisch hoort dit gebied, de provincie Vojvodina, er niet bij.


Dat klopt ook wel, het is een soort oorlogsbuit die in 1919 bij het uitbenen van Oostenrijk-Hongarije aan Joegoslavië werd toegeworpen.
Daarbij kwam het mooi uit...

woensdag 23 mei 2012

Kedves Dunai Társaságnak 

Het is alsof ik aan de Argonauten een bericht doe toekomen.
En soms is het alsof ik zelf boven de AnnaKoosje zweef op een grote witte Pegasus.
Zo heb ik net kunnen zien dat jullie de Drava monding zijn gepasseerd.
Nou so what zou je kunnen denken, maar daar zit toch een leuke jeugdherinnering
aan vast. De Drava vele kilometers grensrivier tussen Magyárország en Horvatorság
ontvangt het meeste water van de Mura die weer vele kilometers grensrivier is tussen
Slovenia en Magyárország tot hij in Österreich Mur gaat heten. Deze Mur nu ontspringt
achter Mauterndorf en de Hohe Tauern pas. En dat is nu het gebied waar Rob en ik wel
enige jeugdherinneringen hebben liggen Skiën, Schreilechner, Arreslede mennen bij
min 20 in een gure oostenwind.
Wel zo zwevend boven de AnnaKoosje kunnen er zomaar opeens warme herinneringen
opwellen, ondanks die koude toen.

Marten