maandag 30 april 2012

Marktheidenfeld

Kasteel aan de Main
Er zijn mensen die genieten van een landschap of een mooie omgeving terwijl ze er zijn; anderen gaan dan achter een laptop zitten om erover te schrijven. Dan kunnen ze later nog eens lezen wat ze gemist hebben. Raar. 


Nog anderen nemen zich voor dat ze iets gaan schrijven en raken dan in de ban van een hydrofoorpomp die niet werkt. Dan zijn ze daar een hele dag mee bezig en werkt hij nog steeds niet goed. Nog raarder.


Sinds gisteren varen we door een gebied dat twee weken lang Sperrzone is geweest door het groot onderhoud aan de sluizen in de Main en het Main-Donau Kanaal. Mühlheim, voorbij Offenbach, was de eerste sluis die vorige week niet kon en nu wel. Sinds die tijd hebben we nog geen tegenligger gezien. Geen wonder, die konden pas zaterdag aan de andere kant, bij Kelheim, het MDK in. Die varen nu ook heerlijk zonder tegenliggers. Vermoedelijk pas bij Bamberg, over ongeveer 250 kilometer, zullen we elkaar tegenkomen.


Van Jan Vlietstra hadden we begrepen dat er in de Main heel smalle stukken zitten met onoverzichtelijke bochten. Voortdurend melden op de marifoon om af te stemmen met de Talfahrt, was zijn advies. Alleen, er is helemaal nog geen Talfahrt. Ook onze collega's in de Bergfahrt houden zich stil op de marifoon, dus wij gaan niet proberen vromer te zijn dan de  paus. We willen tenslotte niet ontmaskerd worden als schutterige groentjes!


Voor de sluismeesters zijn wij pasmunt. De sluizen zijn hier allemaal 300 meter lang, dus als er ergens drie beroepsvaartschepen van 110 meter voor liggen hebben wij geluk. Als het er twee van 85 meter en een van 110 meter zijn - standaardmaten in de binnenvaart - moeten we wachten tot we wel ingepast kunnen worden.


We worden in dat verband ook regelmatig aangeduid als "Sportboot". Daar waren we in het begin nogal beledigd over - "sport" is volgens de binnenvaartreglementen de aanduiding van kleine schepen, dus minder dan 25 meter, dus jachies, en dat wilden we niet zijn. Nu we al zo lang in de sfeer van binnenvaartschippers meedraaien, vinden we het best. Zij zijn aan het werk en hebben het vaak niet makkelijk. Wij doen het voor ons plezier, dus hoe je het wendt of keert, we zijn pleziervaart. Dat is voorrecht genoeg, geen aanleiding om nog eens gepikeerd te doen.


Freudenberg
We hebben achter ons anker overnacht in de buurt van Erlenbach. Voor de dekknecht in zijn matrozenkot was het onrustig slapen door het rammelen van de ankerketting tegen de romp. We lagen natuurlijk met de kop tegen de stroom. Elk schip dat ons naderde, van achteren want Talfahrt was er nog niet, duwde een boeggolf voor zich uit die de Anna Koosje tegen de ankerketting aan dreef. Het verraste me hoe lang het duurde tussen het eerste gerammel en het passeren van het schip - ik heb er een getimed op zo'n tweeenhalve minuut. Bij een snelheid van 12 kilometer per uur loopt het begin van de boeggolf dus een halve kilometer voor het schip uit!


Miltenberg
We varen nu lang de Stadt Freudenberg, waar het cruiseschip Regina Rheni uit Amsterdam aan de kade ligt. Passagiers op een paar relaxte types na uitgeladen, personeel bezig met housekeeping. En wij varen erlangs en genieten van al het moois, maar zonder het gedoe van groepsexcursies. Onze excursies zijn proviandmissies. De wiijn was weer op.










Nu komt dat goed uit, want het is een wijngebied hier, met als centrum Miltenberg. Hier komen de Fränkische Weine vandaan, in de karakteristieke Bocksbeutel. Bokkenzakken - wie wel eens een bok van onderen heeft bekeken weet waarom. Het is een traditioneel model fles, dat bezig is in onbruik te raken. Ze passen niet in wijnrekken, en wie er een koeler voor zoekt, komt bij een Portugese fabriek terecht. Die hebben hetzelfde model fles met hun Mateus rosé, zo mij ooit werd verteld door een winkelierster in Sommerach toen ik daar was voor een weekje wijnstudie.


zondag 29 april 2012

Frankfurt en Offenbach

Frankfurt is een belangrijk financieel en commercieel centrum. De Deutsche Bank en de Commerzbank zijn er gevestigd; tot een paar jaar geleden ook de Dresdner Bank, die nu is opgegaan in de Commerzbank. En natuurlijk de Europese Centrale Bank. Toen er nog een naam gevonden moest worden voor de gemeenschappelijke Europese munt die nu Euro heet, leek het me een briljant idee die Franc of desnoods Eurofranc te noemen, en die te laten bewaken vanuit Franc-fort. Maar mij vroeg niemand wat.


Opgestoken vinger
Geld en handel zitten Frankfurt in het bloed. De Frankfurter Messe is al sinds de elfde eeuw een begrip. Bankiershuizen als Rothschild en Metzler, die door de eeuwen heen geld hebben verdiend en verloren met de financiering van handel en oorlogen, hadden er hun oorsprong.






Alleen merk je daar weinig van wanneer je op weg naar de Alpen en verder over de Autobahn raast. Varend over de Main, een van de oorspronkelijke slagaders van de stad, is dat anders, ook al is de scheepvaart inmiddels van verwaarloosbaar belang. Die rol is overgenomen door de luchthaven, voor luchtvracht de grootste van Europa, en voor passagiers de op twee na grootste, na Heathrow en Charles de Gaulle.


Vanaf de Main gezien spreekt Frankfurt van macht, zelfbewustzijn en eigenwaarde. Soms uitlopend op arrogantie, getuige de opgestoken vinger van het vroegere Dresdner Bank gebouw.


Mainoever Frankfurt
Gisteren brak ineens de zomer uit. Terwijl wij van familie en vrienden thuis hoorden dat zij in Holland een koude, gure dag hadden, was het bij ons 28 graden.Voor Rob en mij tijd voor T-shirts en onze belachelijke Jezus-sandalen. Ook de mensen in Frankfurt genoten, op de oevers aan weerszijden van de rivier die zijn aangelegd als prachtige parken. Op sommige plekken deed het denken aan het Vondelpark op een augustuszondag.



Oeverpark Offenbach
Zo'n oeverpark was er ook iets verderop, in Offenbach - een naam die ons iets anders suggereerde dan wat er te vinden was, maar dat lag aan ons. Wij dachten aan Hoffmann's Erzählungen, of les Contes d' Hoffmann van de Frans-Duitse componist Jacques Offenbach. Die was zo komen te heten doordat zijn vader, de Joodse cantor of chazzan Isaac Ben-Juda Eberst, zijn naam had laten veranderen in Offenbach, de plaats waar hij vandaan kwam.
Ook dit park lag vol met picnickende, spelende en minnende mensen. Maar vanaf het water was het ook een officieel aangegeven binnenvaartaanlegplaats. Het leverde dan ook bij een aantal mensen sippe gezichten op toen wij met onze dertig meter zwart staal hun uitzicht kwamen benemen - en onszelf aan een borrelplek in het groen hielpen.
Maar Offenbach nam 's avonds wraak. De luid vertsterkte hoempa en housemuziek hield pas om drie uur op.

zaterdag 28 april 2012

Hoechst - de stad en de onderneming

Hoechst kende ik uit mijn kunststofverleden alleen als de naam van een grote leverancier. Ik weet nu dat het bedrijf was gevestigd in het stadje Hoechst, en daar zijn naam aan ontleende. 


Rob heeft ook wat met kunststof te maken gehad. Zo kregen we het over het logo van het bedrijf, een gestileerde weergave van een toren en een poort. Ik vermoedde dat het misschien een oude poort van de stad was - we lagen immers pal onder de oude stadsmuur bij het Schlosstor, dus er zouden nog wel meer poorten zijn.
Ik ben in een minuut of vijftien de Altstadt rondgefietst en vond hem niet. 


Toen het enorme industrieterrein - in bijna een uur driekwart rond want de rest ligt aan de Main, aan de navelsteng van een bundel hoogspanningsleidingen die daar de grond in gaan. Ook daar geen poort met toren te zien. Bleek later dat het een oud bestuursgebouw is, ergens in het midden van het terrein, waar je zonder bezoekerspas niet bij komt en zeker niet op zaterdag. Hier is een plaatje van het gebouw, en van het logo dat intussen al lang niet meer gebruikt wordt. 


Rob heeft het gebouw in het echt gezien, en herinnert het zich als sinister, met een beklemming van oorlog. Dat heeft er misschien mee te maken dat het bedrijf een van de belangrijkst bouwstenen was van het beruchte naziconcern IG Farben, hoewel het gebouw van voor die tijd stamt.
Niet alleen het logo is verleden tijd, heel Hoechst bestaat niet meer. Het is gesplitst, samengevoegd, een tijdlang "strategische management holding" geweest, en tenslotte uitgebeend op het slagershakblok van shareholder value. 

Nu zijn de bedrijfsactiviteiten door een soort zielsverhuizing onderdeel van groepen met nietszeggende namen als Celanese en Sanofi-Aventis. Dat zijn ook de bordjes die aan de poorten van het Hoechster bedrijfscomplex hangen. Ik weet dat ik zelf op het kleuterschoolplein vergelijkbare spelletjes heb gespeeld, maar het heeft iets afstotends, deze liefdeloze omgang met organismen die ondernemingen ook zijn. Anderzijds, misschien is het ook een soort exorcisme van de geesten van IG Farben.

vrijdag 27 april 2012

Alzheim am Main

Voor het eerst zien we de Donau op de verkeersborden staan! Dit staat op de hoek waar de Main de Rijn in stroomt.


De eerste sluis in de Main was die bij Kostheim, waar we even aanlegden voor proviand.
Daar voer ons een enorme duwcombinatie voorbij, waarvan de schipper ons iets toeriep dat ik niet verstond.


Wat zei hij, vroeg ik aan degene van ons die het dichtst bij hem had gestaan.
Weet niet, iets van Alzheimer, was het antwoord.
Zei hij niet Old-Timer? suggereerde een ander.
Maar als je erover nadenkt, zo groot is dat verschil niet...







Oppenheim

Zo af en toe maak ik een reisje voor mezelf alleen. Een van de aardige dingen daarvan is dat je nooit verdwaalt: je komt alleen soms terecht op een plek die je niet zelf bedacht had. Als je in de goede stemming bent, kun je de verwondering toelaten zijn over wat je daar heeft gebracht en wat er te ontdekken valt. Als je met een medereiziger hebt vastgelegd op een bestemming, ligt dat anders. 


De verwondering overkwam ons vandaag ook. Wie had ooit gedacht dat we in Oppenheim zouden terechtkomen? We wisten niet eens dat het bestond. Op weg naar de ingang van de Main zagen we op de kaart dat de aanlegplaatsen daar niet erg aantrekkelijk waren en in Oppenheim wel. Bovendien hadden ze daar witte diesel, waar we best weer een litertje of duizend van konden gebruiken.
Oppenheim is een wijndorp, vlak naast Nierstein, dat vroeger bekend was om de zoete Rijnwijn die een eerdere generatie bij ons graag dronk. De linkeroever is volledig bedekt met wijngaarden, en dat komt doordat die dubbelop zon krijgen: een keer direct, en nog een keer extra van de reflectie in het water. Hetzelfde effect waardoor wij zelf op het water twee keer zo snel verbranden als op het land.


De tankstationbaas vertelde ons dat je bij de Grüner Baum lekker kon eten, maar die was vol, zo een spijtig handenwringende Inhaberin ons meldde. Onze ludieke suggestie om dan "diese anderen Leute herauszuschmeissen" trok zoveel aandacht dat een van die anderen Leute ons achternaliep om te vragen of hij ons de Uhrturm mocht laten zien. Een toren die speciaal was gebouwd omdat de riviervissers de kerkklok niet konden zien of horen en toch graag wilden weten hoe laat ze bij de afslag moesten zijn. Wat een verrassing weer, en wat een ongelooflijk aardige mensen!


We worden voor mijn gevoel opvallend vaak opgenomen in een circuit van gunnen en geven, van gunsten vragen en dank erkennen. We krijgen tot nu toe, in dit Duitsland dat wij stereotyperend menen te kennen als "regel is regel", bijna alles welwillend aangeboden. Je moet alleen wel netjes toestemming vragen, en vooral de mensen die erover gaan de gelegenheid geven die te verlenen. Ze vinden het fijn, vrijgevig te zijn, en wij krijgen de kans hun dat te geven. Interessante verknoping: door iets te willen ontvangen, geven wij.


Toch zijn we ondanks deze vrome woorden maar ternauwernood ontsnapt aan ontmaskering als Hollandse lomperiken. Voor de aanlegplaats die we in Oppenheim op het oog hadden, was toestemming van het Wasserschutzamt vereist. Maar het was na vieren toen we aankwamen, en bij het WSA kantoor was niemand meer te bereiken. Geen nee is ja, dachten we, want we are Dutch so we can be blunt.
Toch vanmorgen om acht uur maar even gebeld dat we gisteravond zonder toestemming waren gaan liggen. Hoe kan dat nou, was het antwoord, die plek was gereserveerd voor een groot schip. Niks gezien, zeiden wij in alle eerlijkheid, intussen denkend aan de uren die wij etend en drinkend in de stad hadden doorgebracht zonder iemand aan boord. Nou, dan is het goed, was het antwoord. Maar wel plaats maken als het alsnog komt.
Dat kwam minder dan tien minuten later. Wij weg, ligplaats vrijgemaakt en even langszij aangemeerd voor de rest van het ontbijt. 
"Sie haben Glück gehabt," zei de schipper. "Wir hätten eigentlich gestern Abend hier ankommen müssen."
Dat wisten we al. Geluk gehad, inderdaad!




Oppenheim
Op de terugweg van het diner in ons Gasthaus kwamen we nog langs een Weinschänke, das Fäßje, waar vermoedelijk iets tragisch was gebeurd. Prachtig verzorgd, mooie kunst aan de wand, maar een Wirt die de indruk maakte dat alles hem te veel was. Zelfs afrekenen kostte hem moeite.

donderdag 26 april 2012

"Het is een bladstille avond boven een nachtelijk landschap, met alleen dit kleine verlichte vaartuigje in een donker heelal", schreef ik aan een van onze trouwe emailvolgers over onze ankerplaats.


Ik stond na een avond met goed eten en lekkere wijn een beetje uit te luchten buiten voor het stuurhuis. We waren terecht gekomen in een verwarrend maar verrijkend gesprek over hoe wij ooit als kinderen tegen onze ouders aankeken, en hoe wij ze eigenlijk pas begonnen te begrijpen toen we zelf in hun schoenen stonden. Onbegrip als kind schijnt bij de spelregels van het leven te horen, en het is goed zo. Als kind heb je je handen vol aan groot worden, dan moet je niet ook nog op je bord hebben dat je je ouders moet begrijpen. Maar het gesprek bracht mij zo wel tot een sterk besef dat ik of wij kralen zijn in het lange snoer van de generaties. Onmisbare nietigheid, of nietige onmisbaarheid. Zo stapte ik naar buiten en kreeg nog even bevestigd wat ik al had begrepen. 


Het was de eerste zachte avond in weken. En overal om ons heen in de bomen rond onze ankerbaai was er in het donker vogelgeluid. Misschien waren het wel nachtegalen - ik zou het niet weten want ik heb er bij mijn weten nog nooit een gehoord. Thuis zijn de vogels stil wanneer het donker is, maar deze vogels vulden de avond met hun gezang. Naar beneden kijkend zag ik door de dakramen de lichtjes van het ruim, waar ik mijn vrienden in gesprek wist. Om mij heen was de bezielde natuur, en boven mij het zwart van de nacht. 


Het deed mij denken aan een uitvoering van Der Fliegende Holländer die ik een keer in Bayreuth heb bijgewoond. De Holländer en Senta ontmoeten elkaar met een groeiend besef van wederzijdse bestemming. Hun kleine huisje komt los van de werkelijkheid op het toneel, die als een sterrenhemel om hen heen begint te draaien. Nietig, en toch het middelpunt van het bestaan.


Hier heb ik even geen plaatjes bij. 



woensdag 25 april 2012

"Het is hier net de Biesbosch, daar lig je ook met uitzicht op de centrale van Geertruidenberg."
Woorden van Rob, nadat we geankerd hadden in een stille Rijnarm bij het Kernkraftwerk Philippsburg. Een wat tragische locatie. Blijkens de stoompluim die uit een van de koeltorens komt, draait hij nog wel. Maar het einde is nabij, zijn doodvonnis is getekend. Over tien jaar, in 2022, moet Duitsland onafhankelijk zijn van kernenergie. Het is een project, ondersteund door bondskanselier Merkel, dat haast vergelijkbaar is met Kennedy's aankondiging, in 1961, "to put a man on the moon before the end of the decade". Een vastgelegde datum creëert urgentie. Misschien is het nog wel ambitieuzer, omdat de infrastructuur van een heel land op de schop moet. Windenergie moet bijvoorbeeld een belangrijke rol gaan spelen, en die komt uit het landelijke noorden van Duitsland. De te sluiten kerncentrales staan in het industriële zuiden. Voer voor slimme ingenieurs, eens te meer daar er een groeiend verzet is tegen het spinrag van hoogspaningskabels dat nu al over het land groeit.




Intussen horen wij door telefooncontacten met de buitenwereld dat in Nederland het kabinet is gevallen. Natuurlijk is het doodsimpel om via het internet even alle kranten binnen te halen, maar niemand doet het. Onbelangrijk. Er wordt hier gepuzzeld op de technische vragen die zich blijven aandienen - jawel, nog steeds de watermaker; maar ook het recent ontdekte waterleidingcircuit voor toiletspoeling met buitenwater; er wordt gelezen in boeken van David Grossman, Irvin Yalom, Claudio Magris en Ingrid Jonker; en we genieten van het matineuze vogelkoor van Lerche, Pirol und Amseln

maandag 23 april 2012

Fortuinlijk Heidelberg

We hebben een boekje aan boord, titel Heidelberg, dat op de flaptekst zegt dat "Heidelberg gilt als Inbegriff der Deutschen Romantik, ja geradezu als Synonym für Deutschland". Romantisch is het zeker, zowel in de populaire als in de cultuurhistorische zin. Het is een decor waar je zo Rumpelstilzchin en de Gelaarsde Kat in kunt denken. Sorry, de laatste is van Perrault's Moeder de Gans.


We hebben er gegeten in een restaurant, Seppl, dat oud tot zijn handelsmerk had gemaakt, en dat al een paar honderd jaar. Namen en data ingekerfd, niet alleen in de tafels maar ook op wanden en zelfs de plafonds. De ondernemer die daar eigentijds horecameubilair in zet, vernietigt in een klap zijn kapitaal. Het doet een beetje denken aan De Pijp in Rotterdam, alleen met een veel langere historie. Een heel verse inkerving was van 1975. de jongeman die dat deed is intussen tegen de zestig. Recente hebben we niet veel gezien. Welke man heeft er nog een mes op zak?
Wat Heidelberg ook heeft, althans de Altstadt waar wij in rondliepen, was geen rechte straten. Wat is een trage curve in een straat toch verlokkend, noem het maar het Regent Street effect. En waarom wordt het in moderne stedenbouw zo zelden toegepast - vinden ze verlokking slecht voor ons? In Heidelberg voegt het in ieder geval toe aan de suggestie dat er achter al het zichtbare nog iets anders schuilt.


Maar wat heeft Heidelberg geboft dat het er nog is! We waren in Heilbronn, op hemelsbreed een kilometer of veertig afstand. De Engelse bombardementen hebben er weinig van over gelaten - Heidelberg lag dus duidelijk binnen hun actieradius. Worms, ietsje minder ver, hetzelfde verhaal. En natuurlijk lagen Berlijn en, helaas, Dresden, ook binnen het schootsveld.


Varen in Duitsland is een confrontatie met oorlog, verwoesting en wederopstanding.

Speyer

Het lijkt erop dat ze ons niet willen hebben aan de andere kant van de Europese bergrug. We waren al aardig bezig op weg te gaan naar Aschaffenburg, het begin van het Main-Donaukanaal, waarvan wij wisten dat het tot 28 april voor onderhoud gesloten zou zijn. Maar dan konden we toch ten minste alvast de Main opvaren, en intussen aantrekkelijk klinkende plaatsen als Offenbach aandoen. Maar nee, we hadden nòg beter moeten kijken: ook de sluizen in de Main zijn vanaf Frankfurt wegens onderhoud gesloten tot 29 april.


We waren alweer terug in Worms toen we erachter kwamen. Dat bood op zich de gelegenheid deze keer het Nibelungenmuseum wèl te bezoeken.
Indukwekkend in zijn eenvoud - eigenlijk is het niet veel meer dan een audiotour langs een aantal in beeld gebrachte thema's die met de Nibelungensage verband houden. Als verteller wordt de anonieme dichter opgevoerd, die meerdere keren opmerkt dat het verhaal in wezen tragisch is. Macht leidt tot ondergang. In schril contrast staat het politieke misbruik dat in de aanloop van beide wereldoorlogen is gebruikt van het verhaal. Heldenverering ten koste van humanistische ethiek; de "dolkstootlegende", gebaseerd op de moord op Siegfried, die de nederlaag van 1918 in de schoenen schoof van socialisten en het "internationale jodendom"; en het nationaalsocialistische vrouwelijkheidsideaal, geënt op Kriemhilde / Gudrun, dat voor eigenheid geen ruimte liet. Een prikkelende en boeiende ervaring!


Maar wat te doen? We konden drie kanten uit: Rijn af, Rijn op, of terug de Neckar weer in. Het werd Bergfahrt Rijn, en zo liggen we nu in Speyer bij een gastvrije scheepswerf, tussen een paar giganten van binnenvaartschepen. Weer zo'n stad waar ik over de Autobahn eindeloos vaak aan voorbij ben gereden, maar wat een verrassing! Ook weer "eine der ältesten Städte Deutschlands", aan de linker Rijnoever gelegen en dus in de loop van de eeuwen nu eens in Duitse, dan weer in Franse handen. Er staat de grootste bewaard gebleven Romaanse domkerk van Europa en dus van de wereld - ik gok dat hij die distinctie heeft verworven nadat de abdij van Cluny na de Franse revolutie in handen kwam van een handelaar in bouwmaterialen en vakkundig werd uitgebeend. De dom is opvallend ruim en licht, geen tierelantijnen en frutsels zoals in de dom van Worms met zijn barokke koor, en nog steeds verrassend organisch verbonden met de stad. Een stad waarvan wij trouwens zeiden dat de oude gevels er eigenlijk te mooi en antiseptisch uitzagen, zal wel een knappe reconstructie van na de oorlog zijn. Maar nee, waar Worms volledig in puin werd gebombardeerd, heeft Speyer alleen zijn stationsgebied moeten offeren. Het is dus allemaal wel oorspronkelijke bouwkunst - en tòch een beetje steriel.


We liggen vlak naast een enorm Museum der Technik, met onder andere een Lufthansa 747 ogenschijnlijk stil hangend boven een van de gebouwen. Het ziet ernaar uit dat we dat morgen willen bezoeken.


Ze willen ons aan de andere kant van Europa niet hebben? Misschien ligt het anders, en vinden ze dat er aan deze kant nog een paar juwelen liggen die het verdienen bewonderd te worden



zondag 22 april 2012

Omgaan met energie

We komen steeds nadrukkelijker oog in oog te staan met de energie die aan boord rondgaat, hoe we eraan komen en hoe we het gebruiken. 


Uiteindelijk is alles natuurlijk diesel. Via de wisselstroomdynamo op de Scania hoofdmotor maken we daar 24 volt gelijkstroom van, die opgeslagen wordt in de boordaccu's. Maar als we, zoals eergisteren in Ebersbach, een dagje niet varen, trekken we die stroomvoorraad heel snel leeg. We gebruiken met zeven personen aan boord dan ook een buitengewoon luxe hoeveelheid energie - onze ouders en grootouders zouden zeggen verspillend. 


Met licht gaan we om op de manier die vroeger door Philips werd aangeprezen, namelijk behoorlijk veel en overal. Olielampjes hebben we wel maar die gebruiken we alleen voor de sfeer, niet om bij te ganzenborden.


Warm water om te douchen krijgen we uit en boiler die wordt gevoed uit afvalwarmte van de motorkoeling. Dat levert bij een volle dag varen 60 liter van 60 graden op; dat is een liter of honderd van 38 graden, en met 7 personen aan boord is dat best voor iedereen een douche van natmaken, inzepen en afspoelen. Maar als we minder lang varen, moeten we het water op een andere manier warm maken. Of niet elke dag douchen, en daar valt ook wat voor te zeggen. Ouwe schippers konden zich wassen met twee kopjes water - een nuttige oefening in zuinig omgaan met wat je voor handen hebt.


Wel is het zo dat de Scania, als we varen, meer stroom levert dan de accu's kunnen opnemen. Als we dus zware stroomvreters moeten laten draaien, zoals de wasmachine, de vaatwasser of de wasdroger, doen we dat al varend. Daar hoort de bijverwarming van de boiler ook bij. Als we niet varen, moeten we stroom bijmaken met de generator. 


Er zijn nogal wat electrische systemen aan boord. De meest krankzinnige is natuurlijk de drinkwatermaker, die draait op 24 volt. Die haalt hij uit de accu's van de kopschroefmotor, maar die motor draait niet genoeg om de accu gevuld te houden. Dus zit daar een acculader op die werkt op 220 volt, die wordt gemaakt door de omvormer die het haalt uit de 24 volts accu's van het boordnet. 24-220-24, pure verspilling dus. Gaan we nog een keer iets op bedenken.


Zijn dit nieuwe inzichten voor ons? Jazeker, en wel vooral omdat we er in Nederland zo op zijn ingesteld dat er bijna overal walstroom te krijgen is. Je rolt een snoer uit, steekt het in een stopcontact op de wal en je kunt voor een paar euro's al je apparaten laten draaien en nog je accu's vullen ook. Walstroom hebben we sinds Dordrecht niet meer meegemaakt. 


We zijn echt een klein energie-ecosysteem, dat alleen van buiten gevoed wordt door de dieselpomp. Moeder Aarde in het klein. Alleen heeft die de zon als dieselpomp

vrijdag 20 april 2012

Verandering van plan...

...in verband met de sterk gestegen dieselprijzen.


Het is nog 2800 kilometer naar de Zwarte Zee.

donderdag 19 april 2012

Neckar stroomafwaarts, Heilbronn richting Heidelberg

Vanmorgen met de Sanibroyeur bezig geweest De fabrikant duidt hem aan als fecaliënvermaler, maar het is gewoon de poepmolen die het toilet leegpompt. Er staat al wel zo'n irritant labeltje boven,
maar het mocht niet baten. 
Grr, grr, ding uit elkaar gehaald, intussen binnensmonds mopperend op de gehele bemanning, merendeels bestaand uit mannen van rond de 60, over hun tampongedrag. Bleek ten onrechte. Het ziet ernaar uit dat er nog een labeltje bij moet: geen T-shirts en onderbroeken in de WC gooien. We hebben kennelijk een vrachtje wasgoed uit de machine gehaald richting droger, en tijdens het transport is er wat gevallen. Precies, in de openstaande WC. En omdat iedereen tegenwoordig braaf zit, heeft niemand het gezien...

Intussen gebeurden er bovendeks spannende dingen. Bij de nadering van een sluis leek het uitvarende schip zijn blauwe bord te tonen, wat een verzoek inhoudt om verkeerd-om te passeren. Wij acuut naar de bakboordkant. Bleek het geen blauw bord te zijn, maar een blauwe container op de wal, precies achter de tegenligger. De schipper reageerde heel laconiek en vriendelijk. "Kan gebeuren mannen, goede reis verder."

Wie niet vriendelijk reageerde was een andere schipper, die van achter een heel scherpe en onoverzichtelijke bocht in de rivier ineens pal voor onze neus en aan onze kant van het vaarwater opdook met wèl een blauw bord. We hadden hem op AIS wel gezien, maar niet met zijn bakboordwal. Ook had hij zich niet gemeld op marifoonkanaal 10 voor schip-schipverkeer. Het lukte maar nèt een aanvaring te vermijden. Het was een Hollander, en we kregen een enorme scheldpartij over ons heen. "Als ik jullie geraakt had, was het jammer geweest voor het scheepje maar niet voor jullie", dat soort werk.

Na de eerste verontwaardiging vroegen we ons af hoe het gelopen was en wie er fout zat. Eén verklaring was misschien dat juist in de bocht een bord stond met een wisseling van het VHF-informatiekanaal. Misschien had hij zich gemeld op het ene, terwijl wij uitluisterden op het andere. Maar dat laat onverlet dat hij (volgens ons) kanaal 10 had moeten gebruiken. Verder: het tonen van een blauw bord blijft een verzoek van de opvaart aan de afvaart, geen dwingend bevel. Als de afvaart er niet aan kan voldoen, moet hij dat natuurlijk melden, maar als je het verzoek niet kunt zien, kun je er ook niet op reageren.
Jan Vlietstra, als je meeleest, hoe kijk jij hier tegenaan?
Overigens hebben we op de scheldpartij niet gereageerd. We dachten aan Jan z'n verhalen over veel te zwaar gefinancierde schepen en lage vrachtprijzen, en de knagende stress die dat voor heel veel schippers oplevert. Als die dan nog een stel vrijgestelde pretvaarders op hun koerslijn krijgen, is dat extra ergernis.

woensdag 18 april 2012

Klussen op de Neckar

De overeenkomst tussen Anna Koosje en Johan Meesters: we zijn in Duitsland meer geliefd dan thuis. Wanneer we in Nederland op de rivieren de hand opsteken naar een tegemoetkomend schip, krijgen we de helft van de tijd geen groet terug. Er zijn immers honderden van dit soort ouwe scheepjes, en een grote stoere binnenschipper kijkt niet naar dat grut. Hier in Duitsland worden we zonder uitzondering enthousiast begroet als aardig, lief en bijzonder. Anna Koosje vindt dat wel leuk. En haar opvarenden ook.

Nog steeds de Neckar, Bergfahrt. Aan het eind van de dag bereiken we hier ons verste punt, met als dichtstbijzijnde grote stad Heilbronn. Dan keren we om, krijgen in de buurt van Heidelberg weer een bemanningswissel, en gaan dan na een stukje Rijn tussen Mannheim en Mainz, op de Main eindelijk weer kilometers maken in de richting van ons verre reisdoel Odessa.

We krijgen aardig wat ervaring met sluizen, ik denk dat we er tot nu toe op de Neckar een stuk of tien hebben gehad. Alleen is dit natuurlijk de makkelijke helft: stijgend raken je “touwen” (Jawel Jan Vlietstra, we hebben goed geluisterd) niet zo gauw bekneld. De volgende paar dagen gaan we in de Talfahrt, dat wordt extra opletten.

Lassen...
en strijken
Wolters Schaberg Groep
 zonder Schaberg
Gisteren was een technische onderhoudsdag. De Wolters Schaberg groep heeft zich ontwikkeld tot klus- en lasbedrijf, en de resultaten mogen er zijn. Mastvoet en ingang van het matrozenverblijf geschilderd, een afgebroken oog vastgelast op de bijboot (de ijzeren, niet die van rubber). Het hoofd van de linnenkamer heeft herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan uiteenlopende werkbroeken, en terwijl ik dit schrijf wordt in de keuken het restant van de pasta bolognese van gisteren opgewarmd. “O je hebt er verstand van”, zegt een van de betrokkenen gretig tegen een ander die vindt dat er eerst olie over de pasta heen moet voordat hij de oven in gaat. Als je ergens verstand van hebt, dan hang je, dan moet je het doen ook...



maandag 16 april 2012

De Neckar-Donau verbinding...


... bestaat alleen in een overzicht van de deelstaat Baden-Württemberg, en wel  als "eine Geschichte von gescheiterten Großprojekten". Van 1770 tot de uiteindelijke afgelasting in 1970 is er tweehonderd jaar gepland, gerekend en ook daadwerkelijk gebouwd om een kanaal dwars door de Zwabische Alpen heen aan te leggen, van Plochingen naar Ulm. Daar zouden twee scheepsliften voor nodig zijn van elk twee kilometer lengte, en drie tunnels waarvan er één drie kilometer lang had moeten worden. Een titanenproject dus, dat pas door de aanleg van het Main-Donaukanaal definitief onhaalbaar werd.


Dus als het niet bestaat, waarom zijn wij hier op de Neckar? Volgens een van onze trouwe volgers:
Met jullie bezoek aan Heidelberg en varen op de Neckar ben ik de weg kwijt. Ik dacht dat je over de Main naar het Rijn-Donaukanaal zou varen en dan zo rechtdoor naar Odessa.
Is het einddoel verlegd? Wil je over de Alpen met Anna Koosje? 
Of een andere:
Wij zitten regelmatig, zeg maar vaak, met allerlei kaarten van de stroomgebieden van de rivieren in Duitsland om te kijken hoe de Neckar de Donau bereikt. We zijn er nog niet goed achter hoe de verbinding is. Het stukje van Plochingen naar Ulm  missen we nog, maar we zullen wel een kanaal over het hoofd zien.   
Het antwoord is dat de Main-Donau verbinding waarop wij gerekend hadden, er ook niet is, althans niet voor dit moment. Die is van 11 tot 28 april gesloten wegens groot onderhoud. Dat hadden we natuurlijk kunnen weten als we beter gekeken hadden, want de afsluiting is zeker een jaar in voorbereiding geweest. 
Neckarsluizen en opvarenden
Het wordt grondig aangepakt, en op zo'n manier dat we er best graag eens over de weg een kijkje zouden willen nemen. Ze laten een deel van het kanaal, dat over de Europese Rijn-Donauwaterscheiding heen gaat, leeg lopen, inclusief de bijbehorende sluiskolken. Als je droog staat, kun je beter werken aan sluisdeuren en -muren. Er zijn 270 Wasserschutzmensen bij betrokken, plus nog 250 van ruim 50 toeleveranciers. Op 28 april moet alles klaar zijn en het kanaal weer vol. Wij zullen zorgen dat we dan bij de ingang zijn, dan zijn we keurig op 5 mei aan de andere kant. Jeanne had de heimelijke wens geuit dat ze daar zou kunnen opstappen voor de vaart door de Wachau over de Donaubovenloop. En haar wens is ons gebod!





Anna Koosje en Schloss Heidelberg
Intussen verpozen we ons dus op de Neckar. Heidelberg met zijn slot, dat na de Akropolis, het Alhambra en Versailles met 3 miljoen bezoekers per jaar een van de grootste Europese toeristenbestemmingen is. Tevreden stelden wij vast dat het ook helpt de betalingsbalans, of beter de betalingsonbalans tussen de EU en China recht te trekken. Honderden Chinezen, die, nog fanatieker dan vroeger de Japanners, zichzelf later gaan bewijzen dat ze hier waren door nu uitsluitend door de zoeker van een camera te kijken.


Wij lagen met de Anna Koosje pal onder het slot. We waren in verband met de lage bruggen met gestreken mast aangekomen, maar vonden dat we ons op die plek niet zo bedeesd konden voordoen dus hùp, mast omhoog. Helaas waren we dat  een beetje vergeten toen wij vanmorgen weer verder gingen. Dat kostte ons goddank niet meer dan de masttop. Ha, dacht ik na de eerste schrik, eindelijk iets te lassen. Ik heb immers een half jaar een lasopleiding gedaan om allerlei calamiteiten te kunnen repareren. Maar helaas, hij is van hout. Ik had nog graag een fotootje toegevoegd maar Rob heeft de boel al weer in orde. Die heeft wel de goede cursussen gevolgd.


Hirschhorn a/d Neckar
De Neckar is landschappelijk een sprookje, bijna letterlijk. De gebroeders Grimm, Anton Pieck en Märklin ineen. Wel kun je zien dat hier vroeger voor kasteelheren minder te verdienen was dan aan de Rijn, want de burchten zijn kleiner en staan verder uit elkaar. Net als de tankstations langs onze wegen - de roofkastelen van deze tijd.

zondag 15 april 2012

Neckar - de eerste sluis na Driel

Sinds Arnhem / sluis Driel vijfhonderd kilometer gevaren en geen sluis tegengekomen.
We draaiden bij Mannheim de Neckar in. De tegenstroom viel weg, we maakten ineens na vele dagen weer dertien kilometer per uur (sowé!), en daar was de sluis van Feudenheim. Om er een beetje in te komen was dat gelijk een stijging van tien meter. Het ernstigste dat we in dat opzicht deze reis krijgen is waar de Donau door de Karpaten breekt, de IJzeren Poort. Het woord alleen al bezorgt Tolkienliefhebbers kippenvel. Dat zijn twee sluizen achter elkaar van 25 meter elk. Komen we op terug!


We zijn er intussen ook achter dat het soms gewoon onhandig of onveilig is, de schroef uit te zetten in een sluis. Het kolkt en stroomt zò hard, en om de paar minuten moet je de touwen in een hogere pot vastleggen, dat je wel sturing mòet hebben om het schip in de buurt van de sluiswand te houden. Het is ook nogal wat om in acht minuten 13.000 kuub water in een bak te laten lopen!


Nu liggen we in Heidelberg, aan de voet van het Schloss, mooier kan haast niet. Ik weet dat ik hier een paar jaar geleden via de landroute was gekomen, en bedacht dat het wel heel leuk zou zijn hier met een mooi schip aan te komen. En nu zijn we er!


We beginnen ook een beetje door te krijgen hoe we de welwillende nieuwsgierigheid van havenmeesters en ligplaatsbeheerders kunnen prikkelen. "Wir sind mit einem antiken Binnenfahrtschiff auf dem Wege von Rotterdam nach Odessa. Können Sie uns einen schönen Liegeplatz empfehlen?"

Worms; en laatste wijze woorden van Jan

Wat kan een mens toch blij zijn met eenvoudige dingen. De watermaker werkt alsof het nooit een probleem geweest is.
Doet me trouwens denken aan een you-tube filmpje waarop een stagiair bij de Duitse kustwacht met een koptelefoon op bij allerlei ingewikkelde radioapparatuur zit. Komt een boodschap binnen; "German coast guard, German coast guard, we are sinking!" Jongen kijkt verbijsterd om zich heen, terwijl de oproepen steeds dringender blijven binnenkomen. Uiteindelijk pakt hij een microfoon en antwoordt bedeesd: "Yes? What are you sinking about?"
Zo zie ik mezelf hier op de Rijn wel enthousiast op het dek dansen: "We maken water, we maken water!" Tot er een reddingsboot met zware pompen opdaagt om ons te helpen...


Worms, een van de oudste steden van Duitsland. In de Nibelungensage de hoofdstad waar koning Günther regeerde en waar Siegfried oog in oog kwam te staan met zijn tegestrever Hagen, die hem uiteindelijk zou doden. Zo hebben we dus vanaf Xanten via de Drachenfels tot hier in dat verhaal geleefd.


Worms heeft sinds enige tijd een Nibelungenmuseum, dat we niet bezocht hebben maar dat zelf aangeeft dat het nogal moeilijk is rond een niet-historisch gegeven iets te laten zien. Worms is ook een van de Nibelungensteden, maar dat begrip riekt ernstig naar een marketingconcept voor city promotion. Naast de hierboven genoemde zijn er ook plaatsen als Grasellenbach, mogelijk de plek waar Siegfried vermoord is, en Eferding: Kriemhilde heeft er eens overnacht. Op die manier komen er ooit ook nog wel eens Anna Koosjesteden...


Jan, onze Rijnloods, heeft in Worms ons "scheepje" - zo noemde hij de Anna Koosje de hele tijd - aan de handen van het lot toevertrouwd en is naar huis gegaan. We hadden nog een klein stukje Rijn te gaan tot aan Mannheim, waar wij de Neckar in wilden, richting Heidelberg. Met onze Wasserschutzpolizei-relaties durfden we het wel aan, even zonder Jan z'n papieren te varen. Op de valreep heeft hij ons nog een heel stel praktische weetjes en tips aangereikt. Zoals:


  • Wrijfhouten hebben een voor- en een achterkant. Als je ze verkeerd om ophangt, loop je het risico dat ze blijven haken. 
  • Wrijfhouten zo mogelijk ter hoogte van het berghout ophangen - de versterkte rand buitenom de romp. Daaronder is de romp zwakker en maak je deuken.
  • Op stroom aanmeren: zet je roer een beetje van de kade af, dat stuurt de kont af en dan bonk je er niet zo tegenaan als er verkeer langs komt.
  • De gaten waar de ankerketting door naar buiten komt, heten kluisgaten, dat wisten we. De versterkingsringen eromheen zijn "de baard van het schip". Jan z'n broer is ooit bijna gezakt voor zijn schippersexamen omdat hij dat niet wist.
  • De ijzeren luiken die je voor de ramen van de kajuit kunt schuiven, zitten er niet voor de schattigheid. Securit bestond nog niet in 1931, dus die ramen zijn van gewoon vensterglas. Als daar een zijwaartse golf tegenaan beukt, breken ze en heb je een groot probleem. Schuifluiken vangen de klap op.
  • Main, Neckar en Moezel zijn regenrivieren; de Rijn is ook deels sneeuwrivier. Als het in het stroomgebied van een regenrivier even flink plenst, hou je dan vast. Binnen een paar uur of een dag komt er een enorme golf regenwater naar beneden. Die is ook even snel weer voorbij, dus als je tijd hebt, blijf dan even liggen.

vrijdag 13 april 2012

Eindelijk Wasserschutzpolizei!

13 april, honderd jaar geleden verging de Titanic en het is nog vrijdag ook.


"Zouden we niet kunnen proberen de Wasserschutzpolizei aan boord uit te nodigen?" zei Rob gisteravond nog. "Dan kunnen ze constateren dat alles hier in orde is. Als ze dat dan op hun informatiesysteem zetten, is dat voor heel Duitsland goed."


Ik verdenk hem ervan dat hij stiekem met ze heeft gebeld, want deze heimelijke wens ging tot op de letter in vervulling. Een snelle boot van de WSP kwam naar ons toe en bleef eerst een minuut of tien als een nieuwsgierige toerist om ons heen varen. Wij kregen Polizeihauptmeister Lars Lobuscher aan boord, een vriendelijke, correcte man die vanaf het eerste moment duidelijk maakte dat hij niet kwam om onheil op te sporen maar omdat hij graag wilde zien hoe een oud schip er zo goed uit kan zien. Jan z'n Rijnpatenten bleken in orde - ook een geruststelling voor ons - en voor de rest hoefde hij geen polissen, technische Überprüfungen of telecomcertificaten te zien. Wij nodigden hem uit ook het ruim en de roef eens te bekijken, wat hij graag aannam. Het leidde ertoe dat ook ik de Anna Koosje een beetje door zijn ogen zag, en wat is het dan eigenlijk een indrukwekkend schip. Nou ja, scheepje zegt Jan de hele tijd. De hele bemanning met zwemvesten aan, gehoorbeschermers bij de ingang van de motorkamer, technische installaties strak in het gelid, heerlijk!


Rob vroeg of deze inspectie nog ergens werd vastgelegd of zo. Ja, hij zou een verslag op hun interne systeem zetten. "Dat is dan voor heel Duitsland goed..."


Polizeihauptmeister Lobuscher vertelde dat hij op een klein slotje boven Rüdesheim woont, en dat hij ervan droomt dat ooit in te ruilen voor een schip, ja eigenlijk van het soort Anna Koosje. Die zijn in Duitsland vrijwel uitgestorven, maar het verklaart zijn belangstelling en verwondering over wat hij hier zag. Bestemming Odessa bracht een verre blik in zijn ogen, en als hij gekund had, was hij graag aan boord gebleven.


Stattdessen vroeg hij of er niet iemand van ons even bij hem aan boord wilde komen, dan konden wij wat plaatjes maken van ons schip. Graag natuurlijk! Als ik nog met Kodak had gefotografeerd, waren het zeker drie rolletjes geweest. En niet alleen de bakboord schaduwkant - kunt u niet ook even aan de zonkant gaan varen? 



Frank en hij wisselden op het laatst nog even kaartjes uit om foto's van zijn schip te kunnen toesturen, en dat bezegelde het niveau van de Anna Koosje en haar bemanning voor alle eeuwigheid: Herr Professor Doktor Ingenieur F van Beek - je zàg zijn ogen groter worden. Dat Herr Professor Doktor Ingenieur ook nog heel goed is met ruitenwissers, hoefde ik er niet eens bij te zeggen!

Bingen, 85 meter hoog

In de opvaart houdt "het gebergte" abrupt op bij Bingen. Letterlijk op de meter nauwkeurig kun je aanwijzen waar de felle stroom afzwakt naar iets dat we van de Waal ook kennen. De andere kant uit is het natuurlijk ook het punt waar in de afvaart de stroomversnellingen beginnen. Onze grondsnelheid nam abrupt toe van een kilometer of zeven naar 10,4. Terugrekenend betekent dat een afname van de tegenstroom van acht naar vierenhalve kilometer, en dat zie je terug in het uiterlijk van de rivier. De wilde, smalle Colorado die tussen steile rotsen naar beneden raast, wordt ineens een brede, trage Mississippi met griendachtige oevers.


In Neuss hadden we gemeten dat we 24 meter boven zeeniveau zaten. Vanmorgen in Bingen gaf de GPS 85 meter aan. Over een rivierlengte van 160 kilometer hebben we dus 60 meter geklommen, op eigen kracht, zonder sluizen, dus per kilometer een kleine veertig centimeter. Het is een andere manier om ons hoge dieselverbruik te duiden. Ja we waren bezig de stroom dood te varen; we waren ook bezig 75 ton een flink eind omhoog te drukken.


De zorgen die we hadden over lig- en aanlegplaatsen zijn tot nu toe ongegrond geweest. Er heeft nog nergens iemand een probleem van gemaakt dat we op plekken voor beroepsvaart lagen, waarbij we er natuurlijk wel op attent zijn geweest ons eerst bij de betreffende Behörde te melden.






In Koblenz kregen we bevestigd dat je een stad snel leert kennen als je er een boodschap hebt, zoals schakelaartjes kopen. In Bingen kwam ik erachter dat dat ook werk als je een glasbak zoekt. Toen ik die eenmaal had, heb ik daar op schurkse wijze ook een jeneverkruik in gegooid. Sorry, Malta Glasrecycling BV, sinds ons bedrijfsbezoek vorig jaar weet ik wat voor ellende jullie daaraan hebben!


Terugfietsend kwam ik ons middeleeuwse kasteelschip uit Koblenz weer tegen, nu aangemeerd aan een Bingense kade. 



En waarom ze een station zo noemen begrijp ik niet, zo precieus en toch grof!

donderdag 12 april 2012

De bek vol

Vanmorgen vroeg kriekte de dageraad weer, en we hebben het meegemaakt. Ik heb me als taal- en woordenmens al vaak afgevraagd, zonder urgentie natuurlijk want wat maakt het ook uit, waar dat krieken vandaan komt. Het suggereert een geluid dat op die tijd te horen zou zijn, maar waar moet het vandaan komen? Een krekel, zou ik zeggen, maar die doet het niet. Of vogels, maar die tsjilpen. Deze ochtend bracht verlichting toen ik dacht aan het Engelse begrip the crack of dawn, het openbreken van de dag. Even ter bevestiging opgezocht op etymologiebank.nl. Mis: krieken is een piepend geluid maken. Ik ga maar koffie zetten...

We vertrokken uit Koblenz, en moesten zo vroeg weg omdat we, in de woorden van Jan, "het gebergte in gaan". Veel mensen denken dan aan een wandeltocht met een rugzak en een stok in de hand, maar in de Rijnvaart betekent het dat we een stuk krijgen met veel verval, snelle stroom tegen, en smalle doorgangen. Langs de Loreley onder andere, en Boppard, bekend van de Rijnreisjes van vroeger die nu cruises heten. Niet veel kilometers, wel veel tijd.
"Het gebergte in gaan" doet mij ook denken aan wat de zeven dwergen deden terwijl Sneeuwwitje zorgde voor het huishouden. Die gingen met hun pikhouweeltjes de bergen in, heet het in het Nederlands. Jawel, sie gingen in die Berge, maar dat betekent dat het mijnwerkertjes waren. Mijnbouw is in het Duits Bergbau. Als je in de bergen woont, hoef je voor metaalwinning ook niet omlaag, je kunt ook horizontaal verborgen lagen ontginnen. Maar wij trekken met een schip het gebergte in...

Koblenz is bekend van das Deutsche Eck, waar de Moezel de Rijn in stroomt. Wij lagen aan de Moezelkant, langszij een merkwaardig schip, Hollandse vlag, dat er op het eerste gezicht uitzag als het spookhuis op een gemiddelde kermis. Imitatie Middeleeuws met kantelen en gargouilles, en een mevrouw die deed denken aan de heks van Hans en Grietje. 
Opnieuw een kindersprookje - mijn culturele en literaire referentiekader begint wel bedenkelijk laag te worden... 
De mevrouw was erg zenuwachtig dat we langszij kwamen - wij moesten unbedingt een lange lijn naar de wal uitbrengen. Toen we later aan de praat raakten, bleek dat de vorige nacht een 110 meter lang binnenvaartschip langszij was gekomen en in de sterke Moezelstroom aan hun landvast was gaan hangen. "Touwtje" zegt Jan trouwens de hele tijd - hebben we eindelijk als waterrecreanten geleerd dat dat niet hoort, moeten we het weer afleren. Maar dat touw was dus gebroken, zodat ze midden in de nacht los op stroom lagen. Maar toen de kasteelheer-schipper aan boord kwam was het goed. De Anna Koosje is tenslotte maar dertig meter lang. 
Heeft er trouwens wel eens iemand gedacht aan Anna lief-Koosje?
Jan en de route
Bij het uitvaren van de Moezel moesten we van Jan de bek vol nemen. Dat betekende niet dat we flink moesten ontbijten, maar dat we, voordat we in de stroming van de Rijn zouden komen, het schip alvast bijna dwars in de Moezel moesten leggen - en dus in de vaarrichting op de Rijn. Anders wordt je kop stroomafwaarts gesleurd terwijl je van achteren niet kunt bijsturen, en dan kom je in Rotterdam terecht in plaats van Odessa. Allemaal praktijkkennis. Het is achteraf zo logisch, maar je kunt het beter van iemand met ervaring leren dan door schade en schande.

Ook zoiets: naar het binnenland toe varend hou je altijd de rode tonnen aan bakboord, de groene aan stuurboord. Kwamen we ineens een plek tegen waar ze omgekeerd lagen. Rara. Die zijn niet bedoeld om er tussendoor te varen; het is de manier om aan te geven dat er een soort eiland onder water ligt. Het vaarwater splitst zich, en tussen de tonnen ligt als het ware een stuk middenberm.

De technische dienst heeft met succes een nieuwe ruitenwisser met een parallel bewegend blad gemonteerd. Wie denkt, zoals ik tot gisteren, dat dat een kleinigheid is, vergist zich. Zeker als je het zo geregeld wilt hebben dat het ding na uitschakelen niet midden voor je snuffert blijft zitten maar netjes naar de kant gaat, zijn er eindeloos veel manieren om hem verkeerd aan te sluiten. Maar we hebben veel technisch denk- en uitvoeringsvermogen aan boord! Overigens maakten we weer mee wat we al vaker hebben ervaren - iets dat je aan boord nodig hebt, zorgt ervoor dat je veel gerichter een stad of dorp bezoekt. In Den Briel hebben we zo ooit een stuk of wat bruine bakelieten opbouwschakelaartjes anno 1931 gevonden, ter vervanging van lelijke witte anno 1970. Ook in Koblenz weten we intussen precies waar ze welke ruitenwisserschakelaartjes hebben. Daar waren we zo tevreden mee dat we de avond de bek vol genomen hebben met schnitzels in een plaatselijke restaurant met de naam Einstein. Zeer toepasselijk in het licht van onze ruitenwissermotorgenieën!

Ik kan hier eindeloos veel plaatjes bij stoppen van idyllische Rijnoeverpanorama's maar dat houdt niet op. Als je één Middeleeuws kasteel hoog op de berg gemist hebt, komt er geheid na een kilometer weer een volgende. Het geeft je niet de indruk dat er in die tijd veel gedaan werd aan goede burencontacten. De gewoonte hoog op de berg te willen wonen, is zo te zien na de uitvinding van het artilleriegeschut wel uit zwang geraakt. De latere generatie voorname huizen zijn patriciersvilla's, die juist op mooie plekken laag aan de oever zijn gebouwd.






 




Het verraste ons hoe weinig scheepvaartverkeer er de hele tijd al op de Rijn is. De eerste dagen schreven we dat toe aan Pasen, dat daarom misschien veel schippers en schepen een vrij weekend hadden. De laders en lossers waren er immers ook niet. Maar het is nog steeds erg rustig. Wij zien Jan met een collegiaal-bezorgde blik kijken naar dat lege water, maar misschien toch ook met een opluchting dat hij niet meer van de vrachtconjunctuur afhankelijk is. 
Wèl veel vervoer is er aan weerskanten van het water, op de oevers, met eindeloos veel lange goederentreinen. En dan niet alleen bulkcontainers, nee ook veel Huckepack of piggyback vervoer, met opleggers op platte wagons. Die zijn ergens door een truck aangeleverd en worden elders weer opgehaald. Railvervoer kan dus kennelijk concurreren met de weg. Het is om treurig van te worden, dat wij dat nog steeds niet in orde hebben. Betuwelijn, let op uw saeck! 

Aankomst in Bingen. Er is alweer een technisch project in uitvoering, het monteren van ons Donauzwaailicht. Op de Rijn en wijde omgeving is het signaal dat je bakboord-bakboord wilt passeren, dus verkeerd-om ten opzichte van rechts houden, een blauw bord met een bescheiden knipperlicht. Op de Donau doen ze niet aan blauw bord maar hebben ze een veel feller licht. Het originele ding kost 700 euro, maar volgens onze vertrouwde scheepsartikelenleverancier Markus deed vrijwel iedereen het tot voor kort met dit zwaailicht. 90 euro, van het verschil kunnen we weer een keer de bek vol nemen.