vrijdag 8 juni 2012

"Hoe laat is het?"

Het is tijd om deze blog af te sluiten.
Het waren weken van verwachting, avontuur en ontdekking, en die zijn voorbij. We zijn op de terugweg, in een andere sfeer. Daar gaan we ook wel over schrijven, op annakoosjeterugnaarhuis.blogspot.com, maar het wordt anders.
Lieve lezers - sayonara, au revoir, goodbye, ciao, tchüss; het was goed met u te verkeren!

Afsluiting

SULINA, SULINA, SULINA........

En dan ben je er ineens. De laatste 20 zeemijlen erheen waren emotioneel, we werden ook allebei stiller en stiller. Dit was nu waar we vanaf vorig jaar october mee bezig zijn geweest. De vele keren naar de werf. De aanpassingen om het Rijncertificaat te krijgen en de aanpassingen die we zelf wilden. En nu zijn we er dan. Dat is een ware ontlading van gevoel. En ook zijn we enorm onder de indruk van de Donau en ook van ons zelf. We hebben het toch maar gedaan. Tegelijkertijd weten we dat de echte uitdaging er nog aankomt. Anna Koosje veilig terug brengen naar Rotterdam. Dat gaat voorlopig alleen maar tegen de stroom in. Onze Scania moet echt werken en laten zien wat op de Rijn reeds aardig lukte. Dan is zo'n terugreis ook niet meer van hetzelfde. De rivier ziet er van de andere kant anders uit en het blijft oppassen. Met nieuwe opstappers en natuurlijk reeds ervaren opstappers hopen we nog voor eind october weer terug te zijn. Na de thuiskomst, 16 juni a.s. zal er aan uitnodigingen gewerkt worden. We hebben nog een week te gaan. Ik kijk reikhalzend uit naar "..mijn meisje..." (zoals onze Rijnschipper Jan Vlietstra pleegde te zeggen) uit Prinsenbeek. En ik weet ook dat ik de Anna Koosje en het leven aan boord dan weer zal missen. Het eerste deel van een grootse reis wordt nu afgesloten. 

Ik bedank Johan die dit alles heeft mogelijk gemaakt en al die opstappers, die ieder op hun wijze hebben bijgedragen en die deze reis ook hebben mogelijk gemaakt. Deze reis laat bij iedereen onuitwisbare indrukken achter. Dat is mooi.
Dat is pas echt een mooi avontuur.

Rob

Van Heleen en Marijke: Wij waren erbij!

Donderdag 7 juni 2012 - waarom is deze dag anders dan andere dagen? Wat is de reden van de onderhuidse en bovenhuidse spanning? 

Wat maakt dat schippers en bemanning reikhalzend uitkijken over de Donaudelta, de blik gericht op de einder? 
Waarom wordt de naam van de Anna Koosje met nog meer liefde en ontzag genoemd in onze gesprekken?
Dat is omdat de schippers Johan en Rob samen met haar het eindpunt van hun Donaureis bereiken: de Zwarte Zee!!
Vanaf het zonovergoten dek mogen wij, de bemanning, meemaken hoe Rob op zijn rustige en professionele manier om 13.00 uur de Anna Koosje aanlegt bij kilometer nul in Sulina, en hoe Johan op zijn rustige en professionele manier de havenpolitie te woord staat. De taken zijn woordeloos verdeeld. Zij vormen het team dat tien weken lang  de nieuwe bemanningsleden heeft ontvangen, ze wegwijs heeft gemaakt in en op het schip en ze vervolgens weer heeft uitgezwaaid. Zij hebben hun ervaringen met anderen willen delen en daar zijn we ze dankbaar voor.
Toen wij aanmonsterden voor deze reis wisten we niet waar we aan en van boord zouden stappen en wat we zouden meemaken. Nu we het geluk hadden dit ultieme moment mee te maken, willen we ook anderen daarvan deelgenoot maken.

Nadat wij met de schippers en de andere bemanningsleden Pieter en Nina hadden gedronken op de veilige aankomst van dit bijzondere schip en haar schippers aan de Zwarte Zee, werd de laatste champagne uitgegoten over de ankers van de Anna Koosje. Mooi gebaar en typerend voor de manier waarop schip en schippers met elkaar verbonden zijn.

Marijke Terpstra en Heleen Keijzer

Sulina and beyond

Volgens de verhalen was Sulina vroeger een kleine maar kosmopolitische stad, met de charme van een flaneerboulevard, restaurants, terrassen en parasols. Een soort klein Genève, want het was de zetel van de Internationale Donaucommissie, een supranationale bestuurs- en beheersorganisatie waarin de elf Donaulanden en vier waarnemers probeerden (en nog steeds) het eens te blijven. Dat gaat niet alleen over betonning en vaargeuldiepte, want er zitten ook diplomatieke en politieke kanten aan het overleg. Zie hoe moeizaam het soms is wanneer twee landen, België en Nederland, het eens moeten worden over de Westerschelde, en bedenk dan hoe het gaat wanneer er elf aan tafel zitten. De Donaucommissie bracht Sulina dus veel mensen, vertier, en geld.


Dat hield op in 1954, toen de zetel werd verplaatst naar Boedapest. Sulina viel in een diepe Doornroosjeslaap, een prins is niet in zicht, en het is nu niet meer dan een stadje met een herinnering aan een historie.



Maar wel, nog steeds, met de nulkilometerpaal van de Donau, ook al staat die niet meer aan de monding. Door aanslibbing is het land alweer een paar kilometer aangegroeid, de vuurtoren van ooit staat op het land vervallen te wezen, en pas na een kilometer of acht kom je uit op de Zwarte Zee.

Zo kwamen we dus waar we al die tijd al wezen wilden, de vervulling van een wensdroom die eigenlijk al was begonnen bij de aanschaf van de Anna Koosje. 
Ik heb wel eens gehoord dat mensen die de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela hebben gemaakt, niet willen dat het ophoudt. Dan kun je nog door naar Finisterra. Als je daar oog in oog hebt gestaan met de oneindige oceaan, ben je klaar om je om te draaien en terug te gaan.
Uiterton



Ook onze reis had zijn Finisterra. Tussen de pieren door naar buiten, naar de buitenste uiterton, en oog in oog staan met de oneindigheid die tegelijk ook niets is. 
Wat gebeurt er met je als als je bereikt hebt wat je nastreefde?
Ik belde natuurlijk naar huis om te vertellen dat we er waren, en zei iets over Sulina als de magneet die ons heel lang naar zich toe getrokken had. Die magneet trekt niet meer, dus wat nu?




Finisterra








Gelukkig werd mij in herinnering gebracht wat ik wel wist maar waar ik eventjes niet aan dacht. De nieuwe magneet is er al, en hij ligt in Doorn!
Het was een ongelooflijke reis, een lifetime event. We hebben alles mee gehad, het heeft ons zeer verrijkt. De reis, de landschappen, de steden, de rijke, geschakeerde geschiedenis van dit prachtige, wrede en krankzinnige werelddeel dat het onze is. En dit alles samen beleven met vrienden en dierbaren die, elk vanuit hun eigen achtergrond en perspectief, een bijdrage leverden aan de verwondering. En die hun liefde betuigden voor dit heerlijke schip.


donderdag 7 juni 2012

Van delta naar delta

Denkend aan Tulcea zie ik brede rivieren
Traag door oneindig laagland gaan...

 Tulcea ligt midden in de Donaudelta. We zijn bijna op het verste punt maar het ziet eruit als thuis. Dijken, beschoeiing, koeien, huisjes met rieten daken. De Rijndelta en de Donaudelta, het zijn twee uiteinden van de Europese landmassa die we in tien weken zijn overgestoken. 500 kilometer Rijn380 Main, Main-Donaukanaal 170, en Donau 2400. Bij elkaar 3450 kilometer. De Europese waterscheiding ligt op kilometer 102 in het kanaal, dus ongeveer 1000 kilometer van de Noordzee af. Het andere deel, ruim twee keer zoveel, is Donaustroomgebied, en daarvan bereiken we nu het eind.



Het plaatst me oog in oog met mijn vertekende beeld van Europa en onze plek daarin. In Nederland zitten wij aan de westelijke buitenrand, wij kijken tegen de continentale bergrug met zijn waterscheiding aan en denken dat het daar ophoudt. En als we het al anders denken, dan voelen we het niet. Het gebeurt immers allemaal aan de westelijke kant, die van Brussel, Parijs, Londen, Frankfurt?
Vanaf de Donaudelta kijken wij nu vanuit het oosten tegen de bergrug aan, geïmponeerd, al is het alleen maar omdat we er over een paar maanden weer overheen moeten, en wij zijn onder de indruk van hoe groot, wijds en uitgestrekt oostelijk Europa is.
Natuurlijk is het een gebied met veel armoede en achterstand. Tegelijk, wat een enorm areaal aan vruchtbare grond ligt hier. De brede band van löss, een metersdiepe laag van zwarte aarde waarvan wij in Zuid-Limburg het laatste puntje hebben, strekt zich uit tot in de Oekraïne. In de 19e eeuw was dit een van de graanschuren van Europa, en dat zou het weer kunnen worden. 
Als het onontgonnen gebied was, zouden landverhuizers en kolonisten hier zo een Europese Nieuwe Wereld kunnen bouwen. Maar maagdelijk gebied is het niet, integendeel, het heeft een lange en tragische geschiedenis van wanbestuur en plundering. Ook landverhuizers hebben er zelden goede ervaringen opgedaan. Zie de deportaties van Zwaben uit het Banaat, Saksen uit Transsylvanië, en weer andere Duitsers uit Bessarabië. 
Bessarabië? Ja, het gebied dat tegenwoordig bijna helemaal in het vreemde staatje Moldava ligt. De tsaren troffen er moerasland aan, en voor de ontginning daarvan lokten ze er Zuid-Duitsers naartoe. Op de heenreis stierf negentig procent; de "terugreis" werd onder de vlag van Heim ins Reich in 1939 bepaald door het Molotov-Ribbentrop verdrag.
En dan hebben we het nog helemaal niet over de Joden, die telkens weer ergens anders heen gejaagd werden waar ze noodgedwongen een bestaan moesten opbouwen. De shtetl is niet uit keuze, laat staan luxe of overvloed ontstaan. En meer dan alle anderen hebben zij de prijs van rancune en haat betaald.
Dit is geen gebied van ambitie, kansen pakken, en het optimisme waarmee de Verenigde Staten zich op de wereldkaart hebben gezet. Er zit veel leed, dood, rancune en de sfeer van onbetaalde rekeningen in de grond. Het gaat heel veel vergen om dat tij te keren. 
En ik besef hoe bevoorrecht wij zijn in de delta aan de andere kant van Europa.



"Vermoeide rivier"

"Hinter Hîrsova nimmt die Donaulandschaft bereits Deltacharakter an. Der Fluss ist müde geworden und fließt nur noch mit geringer Geschwindigkeit in Richtung Meer. Er weitet sich an manchen Stellen so weit aus, dass man glaubt, über einen großen See zu fahren"
Dit komt uit de Donaugids van Melanie Haselhorst en Kenneth Dittmann, die ons al sinds Kelheim informeert over stroom, landschap, bezienswaardigheden, aanlegplekken en eetgelegenheden. De tekst is informatief en soms heerlijk van stijl. Zoals dit, van die vermoeid geworden stroom. Vermoeid, je zou ook wel na zoveel duizend kilometer!
We zijn nog vijftig mijl van de Zwarte Zee af. Mijl? Ja, zeemijl. Sinds Galaţi, de grootste Donauhaven van Roemenië, worden de afstanden in mijlen gerekend. Zeeschepen kunnen hier komen. Al zijn er heel weinig die het doen; we zijn al heel wat gewend aan lege kades en bewegingsloze kranen, maar hier was het echt heel stil. Voor Galaţi en de Roemenen hopen we dat het een momentopname was. 
De rivierpolitie kwam nog even langszij, we hadden de wrijfhouten al buiten hangen maar ze wilden alleen maar zeggen dat we ons over de marifoon even bij de Capitania moesten melden met herkomst en bestemming. Sulina? No problem!
We hadden toen al een tijdje aan twee kanten Roemenië gehad, en stonden op het punt weer "naar buiten" te gaan: aan bakboord eerst een halve kilometer Moldava, vervolgens Oekraïne met de rivierhaven Reni, en straks, als we de Sulina-arm ingaan, is het weer tweezijdig Roemenië.
We gaan dan de echte Donaudelta in. Nogmaals Haselhorst en Dittmann: het is met 5800 vierkante kilometer het grootste wetlandsgebied van Europa. Dat is groter dan de hele provincie Noord-Brabant, en ruim zeshonderd(!) keer zo groot als de Biesbosch. Het is een gebied van eeuwig veranderende kreken en platen, doorsneden door een paar grotere rivierarmen die kunstmatig op diepte worden gehouden. Zoals de Sulina-arm, waar wij straks in gaan. 
De Donau voert jaarlijks 50 miljoen ton slib aan, dat aan de bovenkant van Europa wordt weggeslepen en beneden wordt afgezet. Dat zou genoeg zijn om in een paar duizend jaar de hele westelijke Zwarte Zee van de delta tot aan de Krim op te vullen, behalve dat er regelmatig een flinke storm langskomt om het sediment naar diepere lagen te brengen. De zee is tot 2 kilometer diep, dus dat kan nog even doorgaan.



woensdag 6 juni 2012

Bijna haast

De Anna Koosje nadert nu echt de Zwarte Zee. Het aftellen van dagen voor de terugvlucht van de schippers is begonnen. Hoewel de ligplaats voor de zomer is geregeld is er nu toch een gevoel van bijna haast ontstaan. 
Opstappen en afstappen klinkt gemakkelijker dan het is. Op het schip bevinden we ons op Nederlands grondgebied, elke keer dat we aan wal gaan moeten we dus douaneformaliteiten afhandelen. Dat kan alleen tijdens kantooruren. Er zijn hier niet veel plaatsen meer waar taxi's of treinen komen. De puzzel leggen met de route, de vaarsnelheid, de vertrekkende en aankomende vluchten, leidt tot herhaald raadplegen van de waterkaart en de wegenkaart, de conclusie is: 
1. We zien wel; 
2. Het komt wel goed; 
3. Laten we maar bijtijds opstaan. 
Hoe verloopt een dag aan boord? We zijn nu met 6 opvarenden, voor de douane: all crew. In tegenstelling tot vracht of betalende passagiers. Zoals bij alle vakantiehuisjes of kampeersituaties, 's ochtends moet iedereen aangekleed en getandenpoetst, bedden opgeklapt en ondertussen klaarmaken voor vertrek: motor starten, bijbootje aan boord hijsen, anker lichten. We ontbijten aan tafel met geperste sinaasappels. Iedereen levert bijdragen aan opruimen, voor eten zorgen en andere voorkomende klusjes. 
De schippers betrachten daarbij flexibiliteit, zij hebben elke week nieuw gezelschap aan boord, en je moet even leren hoe de dekstoeltjes opklappen, in welke bekers de koffie moet en waar de marmelade moet worden opgeborgen.  
De schippers hebben een andere invalshoek dan de passagiers: zij maken een reis van drie maanden, die daarvoor maanden intensief is voorbereid. De passagiers maken reisjes van een of twee weken en voelen geen zorgen over technische vraagstukken zoals de accu's of de dieselvoorraad. 
Het uitzicht kent kleine verschillen, de wilgen en populieren aan de kant zijn er steeds. We letten op de scheepvaart, vrachtschepen (duwbakken) met zand, grind, steenkool, olie en soms een roeiboot met vissende mannen. Pleziervaart is er niet. Soms is er een plaatsje, een fabriek of een baggerschip. Soms paarden, koeien of vogels (oeverzwaluwen, ganzen, pelikanen). Ook wolken, de wind, de maan, het onweer. 
De crew pakt taakjes op, (zonweringsdoek op de luiken, of er af; het dek sproeien met de tuinslang: de airconditioning; koffie maken en natuurlijk het belangrijkste: sturen, kaartlezen, en afstemmen met ander verkeer. Daarnaast lezen, in de zon zitten en gesprekjes. Het ritme: ontbijt, koffie, lunch, borrel, eten, sluit aan bij het vaarschema. Vandaag bij wat bewolkter weer, zelfs stofzuigen, voorraadladen opruimen, jam, spaghetti en blikjes tonijn, genoeg voor de gehele terugreis.

dinsdag 5 juni 2012

Vermoeide kranen en uitdrukkingsloze pleinen


Drie vermoeide havenkranen aan de oever van de Donau in Turnu Mãgurele kijken neer op de Anna Koosje. De AK kijkt parmantig terug of ze zeggen wil: "ik ben na 100 jaar nog in bedrijf en dat kunnen jullie niet zeggen". De graanoverslag waarbij ze ligt afgemeerd is een desolate boel maar tegelijk zo karakteristiek voor de toestand in Roemenië. Communistisch industrieel erfgoed van enorme afmetingen, tot op het bot gehavend, smerig en verlaten. Johan probeert een foto te maken maar dan opeens staat ergens toch een oppasser in een soort uniform die gebaart dat dat niet mag!? Men schaamt zich, zo lijkt het, en dat maakt het nog triester. 

Frits en Yvonne gaan van boord en nemen de auto over van Pieter en Nina. De wissel duurt nog geen kwartier. Anders is het met Johan die de administratieve fall out van deze gebeurtenis moet zien te managen. De productie en bestempeling van oude en nieuwe passagierslijsten, in- en uitklaringsbewijzen en nog veel meer papier nemen hem een uurtje volkomen in beslag, terwijl de vriendelijke douaniers en politie na afloop van deze exercitie de indruk achterlaten dat ze hun dagtaak weer vervuld hebben. 

Anderhalve dag varen over de bruine (dus niet blauwe) Donau brengt ons naar Rouse in Bulgarije. Rouse, stad van stille hoop in vergane glorie, brengt ons veel goeds. De obers doen er pijnlijk hun best om het land deviezen te bezorgen. Het diner bevalt ons zo goed, dat we de volgende ochtend in het zelfde restaurant ook het ontbijt genieten op een verhoogd terras dat uitziet op een uitdrukkingsloos plein. Althans zo lijkt het tot je beter kijkt: ooit moet het een in- en uitgeloop zijn geweest op het station dat er nu verlaten bijligt. Er hijgt zo 's ochtends vroeg nog wel een trein voorbij, maar stopt niet meer voor de afwezige passagiers. Daar schuin tegenover staan een paar neo-classicistische huizen, gebouwd aan het eind van de 19de eeuw en de trots van handelslieden die verdienden aan het transport over de rivier. Het zal nouveau riche zijn geweest, te zien aan de barokke uitvoering van de gevels. Dat trekt overigens wel de bijzondere belangstelling van Rob en Johan: sculpturen van dames die met ontbloot bovenlijf in een wat ongemakkelijke houding voorover hangend het plein bewaken. Een van de panden is met geld van de Europese Gemeenschap gerestaureerd en huisvest de Dienst voor Onderhoud van de Donau. Het geld is vast goed besteed al is de fel paarse gevel een wat opzichtig signaal dat de wederopstanding van de stad nu is begonnen. 
Rouse: gedachten over de stad...
In Rouse willen Johan en Rob de Anna Koosje voor de zomerstop achter laten en onze passage is het moment om een en ander te regelen. Een lokale agent helpt het contact met een werf te leggen. De AK zal daar uit het water worden gehaald om de ophanging van de schroef te reviseren. Het schip mag daarna aan een ponton in de haven rustig afwachten tot Rob en Johan weer terugkeren dit najaar. Al bij aankomst in Rouse raken we aan de praat met een nieuwsgierige bewoner. Hij is werkloos badmeester en zorgt voor zijn 89 jarige vader op een klein flatje in de stad. Johan legt hem uit dat hij een oppasser voor de Anna Koosje zoekt. Als hij denkt te begrijpen waar het om gaat biedt hij voorzichtig zichzelf aan. Een tweede gesprek volgt de dag erna en Rob maakt de deal met Gussef (laten we deze man met witte pet en korte broek maar zo noemen). Er komt een bunkerschip langszij die Anna Koosje helemaal gelukkig maakt met een buik vol diesel. We zijn klaar voor de laatste etappe richting Zwarte Zee.

The sense of an ending

Het is de titel van het jongste boek van Julian Barnes, dat hem de Man Booker Prize heeft opgeleverd. Een medeopvarende heeft het hier vorige week als bijdrage aan de boordbibliotheek achtergelaten.


The sense of an ending - het is een gevoel dat bij me is sinds Rouse, waar we afspraken hebben gemaakt voor straks als we het schip achterlaten
We merken ook dat we aan het eind van de trechter komen, de speelruimte neemt af, de afgedwongen zetten nemen toe. Dachten we eerst nog dat we een stuk over de Zwarte Zee zouden proberen te gaan, van Constanta naar Sulina of omgekeerd, sinds vandaag weten we dat dat er niet in zit. 
Overwegingen als de afhankelijkheid van het weer op zee, de noodzaak dat we over tien dagen in Rouse moeten zijn, de plaats van de laatste bemanningswissel die niet alleen praktisch moet zijn voor het vervoer, maar ook voor de laatste week niet te veel en niet te weinig varen overlaat - ze leiden ertoe dat we zojuist de alfslag naar Constanta zijn voorbijgevaren. We gaan richting Sulina, en keren dan om. 
Na een flink aantal weken van stuurboord-rood, bakboord-groen moeten we dan wennen aan het omgekeerde. En een makkelijke zeventien kilometer per uur wordt een moeizame tien.
The sense of an ending - het betekent ook dat het zinvol is dat iets eindigt. Barnes heeft het over levenslopen, maar het slaat ook op onze Europese rivier-odyssee. Over twee dagen, wanneer Anna Koosje eventjes haar neus in de grote Zwarte Zee steekt, roepen wij Thalassa, thalassa, als de tienduizend van Xenophon die na een barre tocht vanuit het Anatolische hoogland eindelijk de zee bereikten. Jawel, ook de Zwarte Zee. 
Het vooruitzicht geeft nu al voldoening - en dankbaarheid, al is het niet precies duidelijk jegens wie of wat. Ja, Anna Koosje, dat lieve trouwe schip dat nog nooit zo ver weg is geweest en ons zonder één keer haperen heeft gedragen. Ja, alle medereizigers, die in uiteenlopende seizoenen, stemmingen en landschappen ons hebben vergezeld op etappes van deze pelgrimage. Ja, onze echtgenotes, sterk en lief, vrouwen die zeiden "als je vindt dat je dit moet doen, doe het dan."
En voor mezelf sprekend, jegens medeschipper Rob. Nog nooit heb ik acht, straks negen weken met één persoon op in wezen niet meer dan honderdvijftig vierkante meter doorgebracht, en me er de hele tijd goed en gerust bij gevoeld. Zijn intuïtie voor nabijheid en afstand, zijn liefde voor het schip, zijn praktische instelling en vaardigheid - ik heb me wel af en toe voelen tekortschieten, maar zonder hem had deze hele reis nooit gekund. Noem het complimentariteit - hij de praktische dingen, ik het gelul, heb ik wel eens gezegd. En o ja, de ambtenaren, de formulieren en het stempel...
Voorname mensen lieten vroeger getijdenboeken maken. Een bekend voorbeeld is Les très riches heures du Duc de Berry. Daar voel ik me wel bij thuis, de erkenning dat dit très riches heures zijn, une très riche vie.

Rousse, tussen tragedie en hoop

Rousse is de op een na grootste plaats in Bulgarije, na de hoofdstad Sofia. De stad ligt aan de Donau en staat ook met zijn gezicht naar de rivier. Dat is in deze streken uitzonderlijk. In Rousse gaat ook de enige brugverbinding tussen Bulgarije en Roemenië over de Donau, terwijl die landen toch over honderden kilometers aan elkaar grenzen. 
Rousse getuigt van veel vergane glorie en misschien een beetje hoop. Er staan prachtige gebouwen, voor een groot deel vroegere privévilla's, allemaal eind achttiende eeuw, die getuigen dat hier ooit een welvarende middenklasse was met een bloeiende economie. Het is de sfeer van de Buddenbrooks in Lübeck, van voorname families en hun ondernemingen, met handelscontacten, een cultureel leven en traditie. Het is allemaal in scherven gevallen of geslagen door een halve eeuw communistisch wanbeheer, dat de samenleving probeerde te persen in het keurslijf van de ideologie. 
Het keurslijf is weg, maar heeft het slachtoffer nog de fut om weer te bewegen, te ademen? Als hij om zich heen kijkt is het verval zo nadrukkelijk, zo schrijnend, en zijn kracht is zo gering. De bladderende neo-klassieke gevels met roestend hekwerk, een schouwburg die je kunt restaureren maar wie heeft er geld om er te komen, een oudheidkundig museum, maar wat is er om te tonen? Zo veel te doen, en zo weinig om het mee te doen. Waar haal je de esprit vandaan, als het ondernemende deel van de jeugd wegvlucht om elders een bestaan op te bouwen en de rest zonder werk zit? Waar moeten de middelen vandaan komen, de cash flow om het in ondernemingstermen te zeggen, wat hebben ze te bieden waar een ander geld voor over heeft?
En tòch, toch zijn er hier en daar knoppen te zien op het dorre hout. Er zit nog leven in, je weet niet waar het vandaan komt maar het is er. Het centrale plein ziet er mooier uit dan het was onder de communisten, hier en daar zie je tekenen van zorg en aandacht, een paar eerste dingetjes om trots op te zijn.

Anna Palace
Diner op het terras...
... met Donau-uitzicht
Wij zochten een eetadres maar dat had door grensformaliteiten wat vertraging opgelopen. Zo kwamen we redelijk laat terecht in het restaurant van hotel Anna Palace - daar konden we niet aan voorbijlopen, toch? We hebben daar op het terras goed en lekker gegeten, natuurlijk zonder de talloze amuses en frutsels die er bij ons verplicht bij zijn gaan horen, en dat is nog wel een opluchting ook. Vier personen, drie gangen, bier vooraf en fles wijn erbij. De rekening was alles bijelkaar vijftig euro. Aan de ene kant om je te schamen, en toch, als ze hiermee de inkoop, het gebouw en het personeel kunnen betalen, bravo! Daarbij is de gedienstige, bijna altijd verontschuldigende toewijding van het personeel bijna vertederend en op het schrijnende af. Hier zijn wij, een stuk of wat afgebladderde bootstypes met geld op zak, en we worden behandeld als cosmopolitische royalty!

Veel om over na te denken, over hen en over ons.

Tegen de golf van het seizoen in

We begonnen in april terwijl de bomen nog met kale takken aan de kant stonden.
Toen volgde een week met uitbundige bloesempracht aan de oevers.
Verder in Duitsland rolde het aspergeseizoen ons tegemoet. Niet dat we dat om ons heen op het water zagen, maar de restaurants waren er des te duidelijker over.
Aan de Neckar zagen we het primaire geel van koolzaadvelden op de omringende heuvels
De meeste tijd hebben we gevaren met volwassen zomerloof aan de bomen.
En nu zien we de eerste akkers met het geel van bijna gerijpt koren.
Een hele zomer in acht weken...

De Balkan

Het is mijn eerste bezoek aan Bulgarije. In Rousse. Het is voor alle opvarenden van de Anna Koosje de eerste keer. Dit, na een paar dagen, voor mij ook voor het eerst, in Roemenië te zijn geweest. Wat weten we van deze gebieden. Heel weinig. Eigenlijk niets. Het eerste dat in me op komt, is de vriendelijkheid van de mensen en ook de bereidwilligheid. In Servië gebeurde dat ook al. Het maandinkomen is hier  300 euro, als je al werk hebt. De agent/vertegenwoordiger die ons door de formaliteiten hielp had een inkomen van 600 euro en daarmee, zo vertelde hij, veel vrienden en vriendinnen. Hij reed mij naar een tankstation waar we benzine konden kopen voor het bijbootje. Dat benzinestation kon zo weggeplukt zijn uit Nederland met al zijn bijproducten in de aanbieding. Ja zelfs KitKat was er.
In principe hebben we hier de plaats geregeld waar de Anna Koosje voor de zomer blijft liggen en waar ze uit het water kan voor een schroefinspectie en eventueel balanceren. Een pontonhouder met een uit Nederland gehaald binnenvaartschip reed mij er met zijn busje naar de werf. De wegen zitten vol met kuilen en van zijn schokbrekers was niet veel meer over. Ook de rijstijl is hier wat anders. Voetgangers zijn vrij wild. De werf bleek een enorm industriecomplex te zijn waar in goede tijden(onder het communisme) veel binnenvaartschepen met name voor Rusland werden gebouwd. Het kantoor gebouw was bijzonder groot. Dat had alles met het socialisme te maken. Nu werd ik te woord gestaan door de werfvoorman middels een in der haast opgetrommelde secretaresse die goed Engels en Duits sprak. Even gekeken naar het schip van mijn chauffeur, dat ook een schroefprobleem bleek te hebben. De oorspronkelijke naam Helena was vervangen door het Bulgaarse “Elena” zowel in het latijnse schrift als in het cyrillisch geschreven. Ze kwam uit Dordrecht.
Bij terugkomst bleek onze afdeling administratie en burgerzaken (Johan) onder de stempelinkt te zitten van het hedenochtend aangeschafte nieuwe stempelkussen. Het oude is op een of ander douanekantoor achter gebleven. Ons verblijf hier is gepaard gegaan met ca. 30 formulieren en idem zoveel kopieën. Allen voorzien van meerdere indrukwekkende stempels. Wij zijn er zeker niet aan begonnen hier verandering in te brengen. Lands wijs, lands eer.
Opmerkelijk zijn de afgeschafte uniformen. Zo kwam bij een plaats in Roemenië een in spijkerbroek en T-shirt gehulde figuur ons tegemoet om te helpen. Hij zei van de grenspolitie te zijn. Het grote pistool in het holster aan zijn riem zag er overtuigend uit.
Inmiddels hebben we Russe verlaten. De Donau is hier groots en breed. Een Biesbosch in super formaat. Geen bergen meer, maar vlak land. Het is buiten 30 graden en we houden om de beurt het dek nat met de alternatieve airco. Dit goed werkende idee vereist veel inzet. Het dek moet nat worden gespoten met Donauwater. Door de wind, die we zelf met onze snelheid  van 16 km, waarvan 5 km stroom en de temperatuur verdampt dat water en koelt daardoor het dek. Het is nu binnen 25 graden. Als het dek droog is begint het weer opnieuw. De lezer zal begrijpen dat er weinig tijd voor schrijven overblijft.

Duivelsklauw
Om geen ruzie te krijgen met bepaalde vrienden, moet ik nu ook wat zeggen over onze “Duivelshaak”. Of eigenlijk het gebruik daarvan. Dit heeft niet met Dracula of andere enge dingen te maken, maar is een instrument om het rammelen van de ketting in het kluisgat bij het overnachten achter het anker tegen te gaan. En ankeren hebben we reeds vaak gedaan. Je zit dan in een prachtige natuur en het is stil. Zie ook de stukjes van Johan. Welnu die Duivelshaak of ook wel Duivelsklauw genoemd doe je om de ankerketting vast aan een landvast en belegt daarmee het schip.. Tussen de klauw en het schip vier je dan de ketting en is er geen rammelen dat de matrozen uit hun slaap kan houden.
We hebben het ding een paar maal gebruikt (dit is voor Egbert). Echter ons is gebleken dat de stroom dusdanig sterk is, dat de ketting het wel uit zijn kop laat om te rammelen. Deze staat strak het schip vast te houden. Dus nu even niet, maar dat komt wel weer.
De komende dagen ziet het weer er goed uit. We plannen via het kanaal naar Constanta te gaan en dan over de Zwarte Zee naar Sulina, maar het kan ook nog anders worden. Het is nog steeds een groots avontuur.

Rob

zaterdag 2 juni 2012

Het is net de Biesbosch...

... hebben we al vaak tegen elkaar gezegd. Het tekent onze beperkte ervaring met stilte en wijdsheid, want in vergelijking met wat we hier ervaren is de Biesbosch een rumoerige postzegel.
Het is een blog-volger opgevallen dat de posts hoe langer hoe poëtischer worden 
- en ook "dat er een ondertoon van weemoed in doorklinkt, je weet wel van die weemoedigheid die niemand kan verklaren"
Ik herken dat wel. De opeenvolging van schilderachtige steden, pittoreske landschappen en indrukwekkende oevers was tot aan Budapest een beetje staccato. Dat is nu, sinds de tweede IJzeren Poortsluis, overgegaan in lento legato. De rivier is breed, heel breed, vaak behoorlijk diep en de stroming is afgenomen tot een kilometer of drie per uur. Pas nu komt de stuurautomaat goed van pas, en we gebruiken hem graag om trajecten van soms wel een paar kilometer rechtuit te varen of anders lange, gecontroleerde bochten te maken. We komen steeds minder schepen tegen, en die varen in ruim, diep water soms zo ver aan bakboord dat niemand de moeite neemt om dat te melden, per marifoon of met het Donauflitslicht. Je zit elkaar toch niet in het vaarwater.
Steden en dorpen komen ook steeds minder langs, en als ze er al zijn lijkt het alsof ze niets met de rivier te maken willen hebben. Geen voorgevels met uitzicht over het water, geen steigers of jachthaventjes. Soms wordt de afgekalfde oever gebruikt als vuilstort, dat vervolgens zelf weer afkalft waarna je de resten verderop in stukken ziet langsdrijven. Kastelen en burchten zijn hier al helemaal niet, zo te zien waren het de grote machthebbers die hier de dienst uitmaakten. Geen kastelen nodig als je soldaten en belastinginners hebt.


Groots, wijd en breed. Donkere nachten, afgezien van de bijna volle maan. Een geweldig kabaal van kikkerkoren, uilen, duiven en allerlei andere beesten die we niet thuis weten te brengen.


Piggyback
Of gekraak aan de oever, gevolgd door luid geknor. Een groep wilde varkens gaat een paar meter van onze ankerplek te water en zwemt naar de overkant, acht grote en misschien wel twintig biggen. De kleinste op de rug van de volwassen beesten, de iets grotere moesten zich zelfstandig redden.


Of gisteravond, na een warme dag waarop we met Gardenasproeiers probeerden het dek nat en koel te houden, en de watermaker pufte en zweette om 60 litertjes per uur drinkwater te produceren.
Ineens scherp aantrekkende wind, het schip begint aan de ankerketting te rukken, en een diep zwart onweer met zware bliksem trekt over ons heen. Gefascineerd keken we het aan uit het stuurhuis - achteraf misschien niet zo'n slimme plek, te hoog boven het water. Maar het dek was koel, en die zestig liter, tja, we waren er blij mee, maar het viel toch een beetje in het niet.

Verse broodjes en de Telegraaf...

... werden niet aan boord afgeleverd gisterochtend. Wel een kanjer van een vers gevangen karper.

We waren de vorige avond voor anker gegaan bij een eiland in de brede, wijde Donau. Er was aan de sroomafwaartse kant een soort kreek, waar we tweehonderd meter of zo in voeren. 
Na een tijdje kwam er heel stil een bootje langs met twee bezorgd kijkende mannen. "Problem?" "No problem." "OK". Wij dachten nog even dat ze van een soort vrijwillige reddingsbrigade waren, maar het lag anders. Zij gingen verder door de kreek, naar hun overdwars gespannen drijfnet, en stelden vast dat we daar niet doorheen gevaren waren of ons anker erin hadden laten zakken. Dat was dus "no problem", en het was goed voor de relaties.
No problem
Met gebarentaal van "vis", "eten" en "zeven" probeerden wij onze bestelling te doen. Verse croissants zaten er niet in, dat hadden we al door, maar de rest kwam in orde.
De volgende ochtend zagen we ze, alweer terug van de vangst. Die was kennelijk wat karig uitgevallen, want ze keken niet vrolijk en leken niet geinteresseerd iets aan ons af te staan. Maar toen een van ons met een fles rum op het dek ging staan met een gebaar van "ruilen?", werd het toch nog wat moois.
Zij gooiden hun grootste vis in het gangboord en namen breed grijnzend de fles in ontvangst. Wij vermoeden dat ze bij hun vrouwen thuis echt een somber verhaal hebben opgehangen, maar verder in het schuurtje achter in de tuin een vrolijke dag hebben gehad.


Gelukkig hadden we een paar echte mannen aan boord, die de vangst hebben schoongemaakt. En was er een ander die zijn bijdrage leverde door de hele tijd recepten van smulweb.nl richting keuken voor te lezen.


In de praktijk bleek karper een vis met ongelooflijk veel grove graten, blubberig vlees en, ondanks een heroische culinaire inspanning, matige smaak. Een groot deel hebben we dan ook teruggegeven aan de natuur.