zaterdag 2 juni 2012

Het is net de Biesbosch...

... hebben we al vaak tegen elkaar gezegd. Het tekent onze beperkte ervaring met stilte en wijdsheid, want in vergelijking met wat we hier ervaren is de Biesbosch een rumoerige postzegel.
Het is een blog-volger opgevallen dat de posts hoe langer hoe poëtischer worden 
- en ook "dat er een ondertoon van weemoed in doorklinkt, je weet wel van die weemoedigheid die niemand kan verklaren"
Ik herken dat wel. De opeenvolging van schilderachtige steden, pittoreske landschappen en indrukwekkende oevers was tot aan Budapest een beetje staccato. Dat is nu, sinds de tweede IJzeren Poortsluis, overgegaan in lento legato. De rivier is breed, heel breed, vaak behoorlijk diep en de stroming is afgenomen tot een kilometer of drie per uur. Pas nu komt de stuurautomaat goed van pas, en we gebruiken hem graag om trajecten van soms wel een paar kilometer rechtuit te varen of anders lange, gecontroleerde bochten te maken. We komen steeds minder schepen tegen, en die varen in ruim, diep water soms zo ver aan bakboord dat niemand de moeite neemt om dat te melden, per marifoon of met het Donauflitslicht. Je zit elkaar toch niet in het vaarwater.
Steden en dorpen komen ook steeds minder langs, en als ze er al zijn lijkt het alsof ze niets met de rivier te maken willen hebben. Geen voorgevels met uitzicht over het water, geen steigers of jachthaventjes. Soms wordt de afgekalfde oever gebruikt als vuilstort, dat vervolgens zelf weer afkalft waarna je de resten verderop in stukken ziet langsdrijven. Kastelen en burchten zijn hier al helemaal niet, zo te zien waren het de grote machthebbers die hier de dienst uitmaakten. Geen kastelen nodig als je soldaten en belastinginners hebt.


Groots, wijd en breed. Donkere nachten, afgezien van de bijna volle maan. Een geweldig kabaal van kikkerkoren, uilen, duiven en allerlei andere beesten die we niet thuis weten te brengen.


Piggyback
Of gekraak aan de oever, gevolgd door luid geknor. Een groep wilde varkens gaat een paar meter van onze ankerplek te water en zwemt naar de overkant, acht grote en misschien wel twintig biggen. De kleinste op de rug van de volwassen beesten, de iets grotere moesten zich zelfstandig redden.


Of gisteravond, na een warme dag waarop we met Gardenasproeiers probeerden het dek nat en koel te houden, en de watermaker pufte en zweette om 60 litertjes per uur drinkwater te produceren.
Ineens scherp aantrekkende wind, het schip begint aan de ankerketting te rukken, en een diep zwart onweer met zware bliksem trekt over ons heen. Gefascineerd keken we het aan uit het stuurhuis - achteraf misschien niet zo'n slimme plek, te hoog boven het water. Maar het dek was koel, en die zestig liter, tja, we waren er blij mee, maar het viel toch een beetje in het niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.