woensdag 30 mei 2012

Walachije

Walachije, het heeft de magische klank van Shangri-La en, ooit, Ceylon. Vaak genoeg van gehoord, nooit opgezocht waar het lag want dat deed je met Xanadu ook niet, waar Kubla Khan een statig lustpaleis gebood.
Nu varen we erdoor, het voelt als ver van alles, er is geen levende ziel te bekennen en het onttrekt zich aan categorieën als mooi, indrukwekkend of lieflijk.

Van Frits van Servellen en Yvon Scheper...

... die zelf niet op de blog konden komen:
(de plaatjes heb ik erbij gezet)

Roemenië, Drobeta Turnu Severin, woensdag 30 mei 2012


Na onze aanmonstering in Belgrado zijn wij oostwaarts door Servië gevaren, om na het bereiken van de Roemeense grens onze weg in zuidoostelijke richting door Niemandsland te vervolgen. Aan bakboord de Roemeense oever, aan stuurboord de Servische. Het landschap verandert vrij plotseling van glooiende hellingen naar steile wanden: we varen door het Eiserne Tor.
Na het doorkruisen van deze prachtige kloof van enkele tientallen kilometers meerden wij gisteravond aan de kade van Drobeta aan. Hier troffen wij niet meer blauwgrijsogige Serven, maar Roemenen. De ontvangst was bijna hartelijk te noemen. In de volksballade Miorita, het lied van de nederige opofferingsgezindheid, wordt het karakter van het Roemeense volk geprezen als uitdrukking van een ingeboren zachtmoedigheid, een volk dat er nooit naar verlangt om andere volken te overheersen. Dit zou ook al gegolden hebben voor het Dacië van koning Decebalus. Hoe het ook zij, de vriendelijke benadering is opmerkelijk.
Decebalus Rex
Om de regio van het Eiserne Tor is vanwege de strategische ligging door de eeuwen heen gestreden. Trajanus liet in zijn strijd tegen de Daciërs in Drobeta tussen 103 en 105 AC een stenen brug over de Donau bouwen, die met zijn lengte van ruim een kilometer de grootse brug van de oudheid was en die de Romeinen in staat stelde de legers van de laatste koning der Daciërs, Decebalus, in bloedige veldslagen te verslaan. Deze koning wordt nog altijd als een held vereerd wordt door de Roemenen. Het verloop van de oorlog tegen de Daciërs valt nog altijd te lezen op de zuil van Trajanus in Rome, die gebouwd is door Apolodorus van Damascus, die tevens de ingenieuze ontwerper van de Donaubrug was.



Trajanus gedenkplaat. Oorspronkelijke plek zit nu 30 meter onder de waterspiegel

Overigens bedroeg de oorlogsbuit uit Dacië volgens de oude historicus Dio Cassius maar liefst uit 165.500 kg goud en 331.000 kg zilver!
De oorsprong van het Roemeense volk is naar Drobeta te herleiden, doordat de achtergebleven soldaten van keizer Trajanus zich hier vermengden met de plaatselijke bevolking. Roemenië is dientengevolge ook een Romaanstalig land in een regio waar Slavische talen overheersen.
Het is niet alleen de kennismaking met een ons volledig onbekend gebied - maar ook de nadere kennismaking met ons reisgezelschap in de intimiteit van het gezamenlijk varen, eten en slapen van dit fijne schip - die deze tocht tot een bijzondere ervaring maakt. Wij wensen de Anna Koosje en haar opvarenden een behouden vaart! 
Frits en Yvon

Getemde rivier

De IJzeren Poort - de naam alleen al is intimiderend genoeg. We voelden ons dan ook al heel lang als een soort hobbits op weg naar Mordor. Nu voelen we ons alsof we in Universal Studios zijn terechtgekomen op de set waar de film gemaakt is. Er is niets intimiderends aan.
Om te beginnen de sluizen. Wij hadden gelezen dat het er twee achter elkaar waren met een verval van vijftig meter in totaal. Dat klopt; alleen liggen ze zestig kilometer uit elkaar. Wel is de eerste, die we gisteren hebben gehad, een cascadesluis. Eerst werden we zestien meter omlaag geschut, waarna we onmiddellijk een tweede sluis in voeren van nogmaals zestien meter. Het is aardig wat, maar we zijn meer gewend. Daar komt voor de beleving bij dat de sluizen met 310 x 34 meter erg lang en vooral breed zijn, zodat je onderin nog behoorlijk veel daglicht boven je hoofd hebt. Je zit niet in een diepe silo, zoals we op het Main-Donaukanaal wel hadden. Daar waren de sluizen 20 meter diep en maar 11 meter breed.



Stroom uit stroom, produktie...

...en transport

Toevallig ook getemd. Producer aan boord.
 Deze sluis ligt op Donaukilometer 943. De vorige was bij Gabčikovo in Slowakije, op kilometer 1819. Dat betekent dat we meer dan 900 kilometer op ongeveer hetzelfde niveau hebben gevaren in een uitgestrekt stuwmeer, waarvan het peil hier in één keer ruim dertig meter omlaag klapt. Schepen gaan met een beetje water door de sluis, de rest stort zich door enorme turbines naar beneden. De energie die vroeger geulen door het land sleep en rotsen meesleurde, wordt nu afgetapt voor menselijk gebruik. 


De Donau is een getemde rivier. Getemd, niet als een knuffelbaar huisdier, maar in de oorspronkelijke betekenis van "nuttig gemaakt voor de mens". Zoals vroeger de os, of nu de legbatterijkip.


Dat temmen heeft overigens door de eeuwen heen veel moeite gekost. Aanvankelijk was het doel, het wilde beest Donau minder gevaarlijk te maken. Stroomdrempels werden uitgediept, al te scherpe bochten afgesneden. Pas later, in 1972, slaagde men erin het beest met stuwdammen en sluizen een halster aan te leggen. 




dinsdag 29 mei 2012

We zijn er weer

Dat internetprobleem was niet dat we geen verbinding hadden. Integendeel, het was juist lekker snel. Wij zitten op een Vodafone paspoort abonnement: voor € 37,50 per maand in alle paspoortlanden onbeperkt internet, tot 1 GB snel, daarna trager. Maar opeens kreeg ik van mijn provider een "hoogverbruikmelding". Het blijkt dat Servië niet een van de paspoortlanden is, en dat we in twee dagen nogal veel verbruikt hadden: € 5.500 excl BTW. Ik was er danig van overstuur - het is honderdvijftig keer de maandabonnementskosten, en bijna net zoveel als we de hele reis heen en terug aan diesel verstoken. En dat voor twee dagen internet!
Ik ben intussen wat gekalmeerd, heb me bedacht dat de provider onredelijk laat en waarschijnlijk wettelijk nalatig is met zijn waarschuwing, en ga hem daar zeker op aanspreken. Die rekening is nog niet betaald!


Waar zijn we intussen? Het is dus duidelijk dat we Servië zijn binnengekomen, en er weer uit zijn. Roemenië nu, dat wil zeggen aan de linkeroever, waar we gisteren zijn ingeklaard, heerlijk in de ongecompliceerde transparante ruimte van de EU. Ik had nooit gedacht dat ik bij het binnenkomen van Roemenië ooit een gevoel van thuiskomen zou hebben, maar het is zo. 
Servië ligt nog steeds rechts, en dat blijft zo tot aan de IJzeren Poort. Tegen de tijd dat deze post de lucht in gaat, zijn we daar al door.


Servië was Bezdàn om in te klaren, Apatin en Bačka-Palanka als overnachtingsplekken, Novi Sad, Beograd en Ram, en Veliko Gradište om er weer uit te komen. Dat had nogal wat voeten in de aarde.


Onze crew list die wij in Bezdàn vol officiële stempels hadden teruggekregen, was niet meer actueel. Er waren mensen weggegaan en andere aan boord gekomen. Dat wisten we, en we hadden in Beograd bij de grenspolitie gevraagd hoe we dat moesten oplossen. Meld de nieuwe gewoon aan in Veliko Gradište, was het antwoord. Dat deden we, en de betreffende politieambtenaar greep gelijk in wanhoop naar zijn hoofd. "O mijn God, wèèr zo'n geval", zei zijn lichaamstaal. Door in eerlijkheid te verklaren dat de nieuwe mensen al sinds Beograd aan boord waren, hadden zij zich schuldig gemaakt aan "illegal border crossing". Weliswaar waren zij netjes met stempels en al Servië binnengekomen en hadden we de hele tijd tussen links en rechts Servische oevers door gevaren, maar de Donau is internationaal vaarwater, dan is het schip Nederlands grondgebied en dan heb je last als je weer in Servië aan land komt. Achteraf hadden we misschien moeten zeggen dat de nieuwe mensen in Veliko Gradište aan boord waren gekomen, maar daar hadden we toen niets meer aan.


Politietaxi voor het gerechtsgebouw in Golubac
"Problem, big problem", zei de politieambtenaar.
"Problem, not big problem", zei de rechter in Golubac, bij wie ik vijf uur later voor het bureau zat. Daar was ik door een jonge politieagent, die blij was dat hij in een splinternieuwe Golf kon rijden, heen gebracht. Een privé-taxirit op kosten van de Servische overheid, nadat we ook al ruim tien manuren gratis hadden gekregen.
Het was natuurlijk een overtreding, zei de rechter, een ontspannen, gebronsde veertiger die het best kon vinden met de twee dames in zijn kantoor. Proces-verbaal natuurlijk, en een boete, tussen de 50 en de 500 euro. Maar hij zou me matsen, met 50 euro was het goed. Stempels, kwitantie, terug naar de politieambtenaar in Veliko Gradište, en toen vond Burocratus, de god van de ambtelijke procedure, het goed.
Waren we boos of getergd? Ja in het begin, toen we dachten dat het trage gedoe van onze ambtenaar bedoeld was om te treiteren. Later pas snapten we dat hij echt met het geval zat, hij zei ook diverse keren "sorry, sorry" bij, en toen werd het gewoon zo het was, een avontuur op een reis. Dat wilden we toch? Al moet ik wel zeggen dat ik me aan het eind van de middag knap uitgewrongen voelde. Mijn reflex in dit soort situaties - ambtelijk gedoe op vliegvelden bijvoorbeeld, en in gemeentehuizen, en amorfe overmacht in het algemeen - is dat ik me zo klein mogelijk maak, om de ergernis minder kans te geven aan me te klitten. Maar ook klein maken kost kennelijk energie

vrijdag 25 mei 2012

Een paar dagen off-line

Beste bloglezers,
Hier een bericht van de secretaresse van de schipper.
Anna Koosje is nu in Servië, dat is geen EU-land en er zijn (mede om die reden) wat problemen met de internetverbinding. De komende dagen zullen jullie dus geen nieuwe berichten van boord kunnen ontvangen. Als het goed is, is dit probleem weer verholpen wanneer ze in Roemenië zijn, naar verwachting midden volgende week.
Ik ga ervan uit dat de AIS wel blijft werken, dan is in elk geval de positie van het schip te volgen op http://www.marinetraffic.com/ais/shipdetails.aspx?MMSI=244290049 of via de Marine Traffic-app.
Groet, Hanna

donderdag 24 mei 2012

Vaartechnische voorbereidingen - wat was er nuttig, wat niet.

Aan het begin heeft Rob een overzicht gegeven van de voorzieningen die we hebben aangeschaft of laten aanbrengen in voorbereiding op deze reis. We varen nu een week of zeven, dus we kunnen wel een evalutatie maken van wat nuttig was en wat niet.

Eerst de plussen:

  • De Donaukaarten van Pierre Verberght. Ongelooflijk gedetailleerd, acht ringbanden voor 3500 kilometer, per blad een kilometer of tien. Alle ondieptes staan erop, ook de slecht gemarkeerde. Veel praktische informatie over waterhoogten, ligplaatsen, oevers, faciliteiten, bunkerstations en zo meer. Onnavolgbaar steenkolenduits, maar goede kans dat Verberght voor de schipperswereld een soort taalhervormende Luther wordt: vrijwel iedereen gebruikt zijn kaarten. Steg wordt Steiger, Schwimmpoller zijn Treibpoller, en onze Zollrevision in Mohács moesten we "waffenfrei unterschreiben."
  • De PC met touchscreen en electronische kaarten van PC Navigo. Wel heel nauwkeurig tot zeg maar Budapest, daarna steeds minder informatie. Al is er natuurlijk ook veel minder om over te informeren. Maar zie Verberght hierboven. Touchscreen voor onmiddellijk in- en uitzoomen. Nadeeltje: het reageert ook op grotere insecten.
  • AIS aangesloten op PC. Schepen in de omgeving verschijnen als pijltje op de kaart. Naam en snelheid zijn zo op te vragen. We zijn maar een schip tegengekomen dat geen AIS had en dat was een lokale strontschuit, geen zwaar duwstel.
  • Internetverbinding; hadden we al, maar opnieuw zeer praktisch voor allerhande informatie. Zoals achtergrondfeiten bij het schrijven van een blog.
  • Dieptemeter. Ondenkbaar dat we zonder hadden gekund, al was het alleen maar bij het ankeren. Maar ook voor navigatie bij variërend waterpeil. De kaart vertelt je niet hoe diep het vandaag is.
  • Geluidsisolatie van de motor, prima. Veel rustiger in het stuurhuis, waar je soms echt je concentratie nodig hebt.
  • Watermaker, zeker wanneer hij het doet, zoals sinds een week. We hadden het tot nu toe kunnen redden met de zeer schaarse watertappunten, maar het had veel stress opgeleverd.
  • In het verlengde hiervan: buitenwater voor spoeling toiletten. Dat hadden we tot nu toe niet, waanzin natuurlijk, maar Anna Koosje heeft dan ook jarenlang aan de gemeentewaterleiding gehangen. Scheelt zeker 40 liter watergebruik per persoon per dag.
  • Electrische takel met giek voor snel tewaterlaten van (lichte!) bijboot. Gemak en veiligheid.
  • Warmwaterboiler die afvalwarmte van de motor gebruikt. Gratis douchen!
  • De Waal-seal voor de schroefas. Drastische bezuiniging op de hoeveelheid gebruikt smeervet.
  • Lastrafo, electroden, laskap en een beetje kennis. Scheelt bezoek aan scheepswerven voor kleine klussen die toch moeten gebeuren.
  • Goede gereedschapskisten en ander gereedschap.
    • Hoewel dit natuurlijk maar een paar dingetjes zijn van de onnoemelijke hoeveelheid reservespullen die in de loop van 81 jaar aan boord zijn gekomen. Hoe repareer je bijvoorbeeld een schemerlamp waarvan de voet is kapotgevallen? Je demonteert een oude bronzen afsluiter die nog onder de werkbank lag...
  • Electrische aandrijving op ankerlier. In Nederland hebben we meestal niet meer dan een metertje of zes ankerketting op te halen, dat lukt wel met de hand. Dertig meter is een heel ander verhaal!
  • Donauflitslicht, in plaats van het zwakke knipperlichtje dat bij ons in het blauwe bord schijnt voor stuurboord-stuurboord passeren. Een must!
  • Reserve wrijfhouten. Eén slordige knoop of steek, en de volgende ochtend vind je niet terug wat je 's avonds hebt opgehangen.
  • Reserve landvast. De oude slijten gewoon. 100 meter, vooraf gemarkeerd op 3 x 33 meter, klaar om op maat te snijden en te splitsen.
Wat we wel hebben geregeld maar nog niet gebruikt:
(los van brandblussers, zwemvesten, EHBO-kist en dat soort dingen)
  • Omschakelbare duo-brandstoffilters. Als er één verstopt is, kun je verder op de andere.
  • Combi-alarm voor laag brandstofniveau en bilgewater. Verplicht voor Rijncertificaat.
  • Reserveonderdelen voor van alles. Brandstof- en oliefilters, V-snaren, lampen, (veel) slangklemmen, tie wraps (nog meer!)
Wat we niet hebben, wel graag hadden gehad en nog naar op zoek zijn:
  • Koppel- / verloopstukken voor drinkwaterslang. Beroepsvaarttappunten hebben vaak van die brandweerkoppelingen van een duim of vier, daarbij heb je niet veel aan je Gardena-nippeltje.
    • Hetzelfde schijnt te gelden voor propaan-nippels, maar daar hebben we niet mee te maken gehad.
Aan de back-office kant
  • PC, printer en bestanden met scans van alle relevante documenten. Extra kopieën op USB stick. Scanner hebben we niet maar met een camera gaat het ook.
  • Ordner met originelen om onder je arm mee te nemen bij in- en uitklaren.
  • Stempel! Naam schip, Europanummer, thuishaven. Geen vormeisen, als het maar indruk maakt.
  • Zorg voor overweldigende hoeveelheid kopiedocumenten
    • maar laat je Internationaal Certificaat voor Pleziervaartuigen thuis als je claimt dat je beroepsvaart bent.
  • Contract met internationaal bunkerbedrijf. Wij zitten bij Fiwado. Dag tevoren naar Dordrecht bellen dat je wilt bunkeren in bijvoorbeeld Regensburg, Budapest of Russe. Na het bunkeren wordt het geld afgeschreven van je rekening in Nederland. Geen gesjouw met (te veel!) euro's.
  • Weggeefdingetjes, als blijk van waardering voor mensen die iets voor ons hebben gedaan. Wij hebben knijpkatten met het logo van het schip. Aardigheidje, mag niet op omkooppoging lijken.
En tot slot, wat hebben we wel geregeld maar blijkt achteraf niet nodig.
Belgische radar
  • eigenlijk maar één ding, de radar. 
    • Werkt niet in (onweers-)buien, waar de kaarten en de AIS ons probleemloos doorheen hielpen.
    • AIS geeft veel betere informatie over naderende schepen, zeker wanneer ze achter een onoverzichtelijke bocht zitten.
    • Maar het is een aardige lessenaar voor de Verberght kaarten

Duitsers in Oost-Europa

Dit zijn de diploma's aan de muur van de Kalos Čarda in Bačka-Palanka. Dat is een visrestaurantje aan het eind van een dode Donauarm. Voor liefhebbers van Douglas Adams, het is nèt niet the restaurant at the end of the universe maar het komt er dicht bij. De uitbater had wel zeventig van dit soort diploma's, zei hij, maar dat stelde allemaal niets voor: oud-Joegoslavië. Hij heeft er ook wel zeventig van nieuw Servië, maar ook dat stelt niets voor. Wat we wel moesten weten dat hij buiten de grootste vissoepketel ter wereld heeft staan. Vorig jaar in de winter heeft hij daar bij een groot feest een paar duizend mensen uit bediend.


Hij sprak een beetje stroef, ouderwets Duits met ons. Dat had hij van zijn grootvader geleerd. Maar daarna was Duits uit het onderwijs verdwenen. Iedereen moest Servisch spreken, met als tweede taal Russisch. Het is een illustratie in het leven van één man van de politieke maalstromen die dit gebied al honderden jaren teisteren, tot de dag van vandaag.


Tot hier was de Donau een hele tijd grensrivier tussen Servië en Kroatië. Vanaf Bačka-Palanka is het aan beide kanten Servië, maar als je de kaart bekijkt, klopt er iets niet. De Donau is te breed, er zijn te weinig bruggen - organisch hoort dit gebied, de provincie Vojvodina, er niet bij.


Dat klopt ook wel, het is een soort oorlogsbuit die in 1919 bij het uitbenen van Oostenrijk-Hongarije aan Joegoslavië werd toegeworpen.
Daarbij kwam het mooi uit...

woensdag 23 mei 2012

Kedves Dunai Társaságnak 

Het is alsof ik aan de Argonauten een bericht doe toekomen.
En soms is het alsof ik zelf boven de AnnaKoosje zweef op een grote witte Pegasus.
Zo heb ik net kunnen zien dat jullie de Drava monding zijn gepasseerd.
Nou so what zou je kunnen denken, maar daar zit toch een leuke jeugdherinnering
aan vast. De Drava vele kilometers grensrivier tussen Magyárország en Horvatorság
ontvangt het meeste water van de Mura die weer vele kilometers grensrivier is tussen
Slovenia en Magyárország tot hij in Österreich Mur gaat heten. Deze Mur nu ontspringt
achter Mauterndorf en de Hohe Tauern pas. En dat is nu het gebied waar Rob en ik wel
enige jeugdherinneringen hebben liggen Skiën, Schreilechner, Arreslede mennen bij
min 20 in een gure oostenwind.
Wel zo zwevend boven de AnnaKoosje kunnen er zomaar opeens warme herinneringen
opwellen, ondanks die koude toen.

Marten

dinsdag 22 mei 2012

Mohács

Mohács was de plek waar de Ottomanen onder Sultan Suleyman de Grote in 1526 het Hongaarse leger een verpletterende nederlaag toebrachten, om vervolgens gedurende 150 jaar hun heerschappij over de Balkan te vestigen. In 1529 stonden zij voor de poorten van Wenen als belagers van het Heilige Roomse Rijk van Keizer Karel V - dezelfde Karel die ook de Lage Landen in zijn portefeuille had. In onze contreien hadden we van Luther nog maar net gehoord, en aan opstand dachten we nog lang niet.
Karel was de laatste die zo'n groot rijk bezat. Het viel later uiteen in twee delen, van de Oostenrijkse en de Spaanse Habsburgers. Overigens kwam ik er laatst achter dat hij wel baas van ongeveer alles was maar eigenlijk nergens bij hoorde. Voor ons was hij "de koning van Hispanje" - nou ja, de vader van - maar in Spanje werd hij vooral gezien als een noorderling. Hij had zijn voornaamste hof in Gent.


Mohács is ook de plek waar ik in 1997 of zo aan de Hongaarse oever van de Donau heb gestaan - een Donau die door de Servisch-Kroatische oorlog van die tijd volledig gestremd was. In de verte klonk het geluid van mortiergeschut.
Het is een historisch beladen streek. 


Een paar kilometer stroomopwaarts ligt Baja, onze overnachtingsplaats van gisteren. Het is de plek vanwaar in 1921 Aartshertog Karl, de erfelijke troonsopvolger van het intussen niet meer bestaande Habsburgse Rijk, door de Engelsen werd gedeporteerd naar Madeira. Hij kreeg daar de tochtigste, koudste villa van het hele eiland en stierf een jaar later aan een longontsteking.
Wie zei er iets over perfide Albion?
Is er ook ergens een Meldpunt Serviërs? Dan wil ik graag genoteerd hebben dat mij door een haastige grenspolitieman mijn portefeuille met alles erin werd nagebracht terwijl we al op het punt stonden weg te varen.
Wij hebben een paar boeken aan boord van mensen die ons voorgingen op deze tocht. In een daarvan noemt de schrijver de schaamte over zijn vooroordelen over volken en mensen die in werkelijkheid blijken vriendelijk en vol goede wil te zijn. Dat gevoel kennen wij nu dus ook.


We zijn net weg bij het grensstation Bezdan. De formaliteiten langs drie loketten - waterpolitie, grenspolitie en douane - waren natuurlijk voor schipper Jan Vlietstra een ergerlijke kwelling geweest, want daar zit je zomaar een uur om in Servië in te klaren, terwijl je eerder ook al net zo lang kwijt was om bij Mohács de EU uit te komen. En dat terwijl je schip per vaaruur zijn geld opbrengt en stilliggen niets oplevert. Voor ons, zonder tijdsverlet en uit op beleving, was het bijna vertederend. Een oudere man - iets jonger dan de jongste hier aan boord maar allà - die lettertje voor lettertje in een cyrillisch sjabloondocument "ANNA KOOSJE" en andere details zit in te vullen, je ziet hem bijna met het puntje van zijn tong tussen zijn tanden. Dat document wordt dan in viervoud afgedrukt en voorzien van stempels en zijn handtekening. Drie daarvan gaan in zijn lade, natuurlijk nadat er ook van Anna Koosje een stempel en een handtekening op staat, en wij de krijgen vierde. Ja het gaat traag, maar het heeft niets tergends. Integendeel, als je een kwartiertje tegen die brave rug zit aan te kijken, wil je bijna dat het niet ophoudt.


Ik voelde me ook bijna collegiaal in deze sfeer. Als een echte bureacraat betrad ik, gewapend met ordner, stempel en stempelkussen, de gevreesde arena. Het was bijna ridderlijk. Ik denk dat zij in mij iemand zagen, weliswaar van de tegenpartij, maar niettemin een van hen.

maandag 21 mei 2012

Over de Donau


Zo smal als de Donau was voor Wenen en Boedapest, zo wijd en majestueus is hij nu. Breed water dat ons met zo'n 4 tot 5 kilometer rustig naar het zuiden van Hongarije draagt. Het verschil met de steden Wenen en Boedapest is ook even groot. 

We merkten dat we de drukte van de stad maar met moeite aankonden. Hoe ging dat? We namen als volleerde reizigers vertrouwd de ondergrondse. Waar we er uit gingen, wist Johan feilloos de weg naar Café Sacher te vinden. Nu kende ik de beroemde chocolade Torte heel goed, maar daar zitten en ook daar diezelfde taart eten is een cultureel hoogtepunt. Door de drukte liepen we naar het Hundertwasser huis en daarna naar zijn museum. Voor mij is dat bijna een noodzakelijkheid. Deze man heeft gespot met zijn tijd en laten zien dat je met kunst en vormgeving heel anders kunt omgaan. In zijn tijd was dat heel bijzonder. Zijn ontwerpen werden ook groots uitgevoerd.
Daar valt zijn gebouw van de vuilnisverbranding en tevens stadsverwarming van Wenen wel heel erg op. Maar ook het besluit van de toenmalige gemeenteraad om het plan uit te voeren. 
Terug op de Anna Koosje na een fraaie taxirit werd onze lading opgehaald. Een sjoelbak voor mijn vriend Sigi Gaertner. Sjoelbakken kennen ze niet in Oostenrijk zo wist zijn zoon te vertellen, die voor het verdere transport zou zorgen. Die zoon wist ons verder een prima Wiener schnitzelrestaurant aan te bevelen. Je weet wel die lappen die aan alle kanten over je bord hangen. Johan heeft iedereen verslagen door alles op te eten en had daar nog drie dagen last van. De pomp van ons toiletwater werd danig op de proef gesteld. 

Nationaal theater en Ludwig museum
De reis verder naar Boedapest was weer van een adembenemende schoonheid met name het deel in Hongarije. Er is al daarover geschreven. In Boedapest liggen we buiten het centrum, maar wel tegenover het nieuwe nationale theater, dat met veel durf buiten het centrum is neergezet. Eigenlijk net zoals ons concertgebouw in Amsterdam aan de rand van de stad in de weilanden is gebouwd en omgeven door musea. Het gebouw nodigt alleen al met zijn uitstraling uit tot een bezoek. 

Café New York
In de luttele uren tussen de vertrekkende en komende ploeg nodigt Johan me uit voor de lunch in Café New York. Dat is een belevenis op zich. Altijd al het centrum van ontmoeting geweest van kunst en cultuur in dit land. Ik mag verwijzen naar de foto's die hierbij gaan. De reis ging overigens per openbaar vervoer: de tram en de trein als of dat zomaar heel gewoon is. En dat zijn wij ook natuurlijk. Opvallend is, dat de Hongaren beter gekleed gaan dan de gemiddelde bewoner van Amsterdam en dat de straten schoon zijn. Prijzen van levensmiddelen en tabak zijn een fractie van de onze. Natuurlijk zie je ook armoede. Het gaat zeker nog lang niet goed in dit land. 

Kettingbrug en parlementsgebouw
De nieuwe opstappers werden meteen op boodschappen uitgestuurd naar de Spar aan de overkant van de rivier. Het bleek dat die op zaterdag al om 15.00 uur was dichtgegaan, maar de volgende morgen weer om 9 uur open was. Die ochtend hebben we er met de AK aangemeerd, en dat gecombineerd met een rondvaart over de Donau door het prachtige Boedapest. Indrukwekkende gebouwen en bruggen. De eerste brug uit 1846, de Kettingbrug is daarvan een van de fraaiste, maar ook het parlementsgebouw maakt je stil.

En dan ben je ineens de stad uit en terug in de rust van het water. Er zijn hier geen bergen, we gaan de vlakte in. Even geen kastelen en ruïnes, die begonnen ons toch al te vervelen. Gewoon bomen langs het water, zoals we dat in ons Nederland zo goed kennen. Voor de opstappers is het wat minder na het volgen van deze blog met al die mooie foto's. Daar staat tegenover dat je hier wel verdomd moet oppassen waar je vaart. Niet alle boeien die op de kaart staan zijn aanwezig en zijn er boeien gelegd die niet op de kaart staan. We hebben prachtig weer.  Het is zelfs heel warm.

Nibelungen - end of the line

Dit is een kaartje uit het boek Das Nibelungenlied dat ik in Wenen heb gekocht. Het Nibelungenthema is al vanaf het begin van de reis, onmiddellijk na de Duits-Nederlandse grens, bij ons. Daar, op de kaart helemaal links bovenin, ligt Xanten, de burcht van Siegfried. Een heel eind stroomopwaarts liggen Worms en Speyer. Daar hebben we al eerder over bericht, met het vermoeden dat we na Siegfrieds dood afscheid van het verhaal konden nemen. 


Maar het blijkt maar ten dele over hem te gaan. Het verhaal begint en eindigt met een vrouw, Kriemhilde. In mijn Neuhochdeutsche vertaling:
Es wuchs im Burgenland ein hochadliges Mädchen heran, schöner als alle anderen auf der Welt, sie hieß Kriemhild. Später wurde sie eine schöne Frau; ihretwegen mußten viele Kämpfer ihr Leben verlieren.
De moord op Siegfried, haar man, is maar de helft van het verhaal en de opmaat tot het tweede deel, haar wraak. Speelt het eerste deel zich af aan de Rijn, het toneel van het tweede is de Donau, waarmee het op een onvermoede manier een verbindend thema wordt van onze reis. 
Na de dood van Siegfried huwt Kriemhild de Hunnenvorst Attila/Etzel. Na verloop van jaren nodigt zij onder het voorwendsel van een groot verbroederingsfeest haar Rijnlandse verwanten uit naar Etzels hof in Gran, het huidige Esztergom. Hagen, haar tegenspeler, doorziet haar plan, maar als loyale vazal van zijn koning Gunther gaat hij mee. Het eindigt met de slachting van de complete Bourgondisch-Duitse adel, en daarmee de ondergang van een dynastie. 
In een laatste confrontatie eist Kriemhilde van Hagen "Unwiederbringliches" - niet slechts de Nibelungenschat, die hij bij Worms in de Rijn heeft gegooid, maar ook het leven van Siegfried. Het is de concessieloosheid van de wraak.
Met het zwaard van Siegfried slaat zij hoogstpersoonlijk hem en haar broer Gunther het hoofd af. Zelf sterft zij onder de handen van Hildebrand, de wapenmeester van Dietrich von Bern, die besluit dat haar waanzin moet stoppen.
Het begon helemaal linksboven, het eindigt rechts onderin, in Esztergom. We zullen de Nibelungen niet meer tegenkomen.


Bespiegelend commentaar in mijn tekstversie: de enige overlevenden, Etzel en Dietrich, zijn ook de enigen die het verlies van vrienden en dierbaren niet beantwoordden met nieuwe wraak en moord. 


Ez wuohs in Buregonden / ein vil edel magedin,
daz in allen landen / niht schoeners mohte sin,
Chriemhilt geheizen. / diu wart ein schoene wip;
darumbe muosin degene / viel verliesen den lip

Zij werd tot bezeten wraakgodin.

zondag 20 mei 2012

Donau tot Budapest

Maar die 178 kilometer in een dag naar Budapest dus. Na de harde wind van de vorige dagen werden we wakker op onze ankerplaats, waar de oude Donau weer in de hoofdstroom komt. Zò stil, zò lieflijk dat je de sluiers van de wegzwevende waterfeeën kon zien oplossen in het eerste zonlicht.


Scheepje vaart weg uit Györ
In Györ zetten wij onze afstappende opstappers af op een ongastvrij ogende industriekade, waar de ontvangende bewakingsfunctionaris er geen twijfel over liet bestaan dat hij die mensen zo snel mogelijk van het terrein weg wilde hebben. Dat deel van hun reis zat dus wel goed...


Hij is wel degelijk blauw!


Wij voeren verder langs brede oevers met vooral bossen, hier en daar een industrieterrein en af en toe een dorpje. Het viel ons op hoe weinig bruggen we eigenlijk tegenkwamen. Zelfs veerponten, de laagdrempeliger manier om oevers met elkaar te verbinden, zijn schaars. Niet veel mensen waarschijnlijk, en àls ze er al zijn, hebben ze geen overdreven behoefte om ergens anders te zijn.




Onze snelheid over de grond zat de hele tijd tussen de 17 en de 22 kilometer per uur, bij een motortoerental dat ons in stil water een kilometer of 13 had opgeleverd. Met die 178 kilometer waren we bezig tussen 6 en 16 uur, met een uur correctie voor Györ, dus dat klopt wel ongeveer.


Dit is Esztergom, een van de oudste steden van Hongarije, ooit residentie van het vorstenhuis van de Árpáds.  De kathedraal, een van de meest indrukwekkende kerken van Hongarije, onderstreept dat de stad lange tijd het geestelijk centrum van het land is geweest. Een soort Kampen dus, maar dan groter en met meer allure. Daar kwam overigens een eind aan toen de Ottomanen in 1543 de macht overnamen.




Aan Esztergom gaan we op de terugweg uitgebreider aandacht geven. We zullen wel moeten: Rob z'n vriend Marten Leeh, bekend Anna Koosjevaarder en bezitter van een huisje in de buurt, heeft gedreigd dat hij een ketting in de rivier gaat spannen als we niet langskomen. Marten is een befaamd bootlegger van zijn eigen appelpálinka, 60% of zo, dus veel zal hij niet hoeven te dreigen.


Hieronder een kaartje van een stuk van onze reis die dag. Globaal stroomt de Donau van westnoordwest naar oostzuidoost, behalve in een groot stuk van Hongarije, daar gaat hij gewoon pal zuid. Maar niet nadat hij net voorbij Esztergom, bij Nagymáros nog een schijnbeweging naar het noorden heeft gemaakt. Een Hollandse waterbouwer zou het onzin vinden, die bocht moet natuurlijk gewoon worden afgesneden. Helaas zit er een berg tussen.
Het is hier smal, niet diep en het stroomt snel. Opletten dus.


Na Nagymáros voelden we ons avontuurlijk en zijn we van de kaartroute afgeweken door niet de hoofdstroom maar de smallere Szentendre arm van de Donau te volgen. Ook weer prachtig, de adjectieven schieten tekort, veel buitenhuisjes want we zitten intussen vlak bij de grote stad Boedapest, en ineens komen we uit bij Margitsziget, het eiland in de Donau dat we kennen van  de verhalen van onze zoon die daar het zomerse popfestival heeft bezocht. Nu was het er rustig.








Gabčikovokanaal

Toen legden we de grootste dagetappe tot nu toe af, van Čunovo naar Boedapest, 178 kilometer. We hadden daar een reservering voor een ponton, met een ruim gerekende aankomsttijd van 4 uur 's middags. Omdat het een afgesloten steiger was, zou er om die tijd iemand zijn om het hek open te maken, en die wilden we niet missen.
Dus vroeg op, die dag. We waren in de late avondschemering voor anker gegaan in de alter Donau, die door de aanleg van het Gabčikovokanaal rudimentair en onbevaren is geworden. Dat was de dag dat we nog de hele tijd in Čunovo bezig waren geweest met de tijd passeren, in afwachting van de voorspelde afname van de wind. Om een uur of zes, met nog een tweeenhalf uur daglicht voor ons, maar even met de sluisbaas in het kanaal gebeld. 
- Wie ist es mit den Voraussichten?
- Kein problem, kommen Sie jetzt!
We zijn nog nooit zo snel weggeweest.
Het kanaal was geen probleem, maar bij de sluis begrepen we waarom ze bij meer dan matige noordwestenwind de boel dichtgooien. Brede, lange en diepe sluis met harde betonwanden, waar de golven nijdig heen en weer kaatsen. Zelfs bij onze afgenomen wind kon je de irritatie voelen. Die we op een ander vlak overigens ook al via de marifoon van de sluismeester hadden gemerkt. "Anna Koosje, warum melden Sie sich nicht?"
Foutje. Hadden we moeten doen bij kilometer 1856, maar dat hadden we gemist door onze aanmeerplek bij 1854. Bovendien, we hadden toch telefooncontact gehad? Maar nederige excuses, volgende keer zullen we beter opletten. 
Gelukkig hadden we gezien dat we op de sluis een "Rapport" moesten inleveren, dus daar hadden we iets moois van gemaakt. Scheepsgegevens, herkomst en bestemming, personalia, en vooral een Scheepsstempel! Daar hebben we al veel plezier van gehad. Bovendien deden we er een paar kleine cadeautjes bij, knijpkatten met het logo van de Anna Koosje, waarvan ik er bij een relatiegeschenkenbedrijf honderd had laten maken. "Ein kleines Andenken an die Anna Koosje". Voor de zekerheid voor het uitvaren nog even contact met de sluis of nu alles in orde was. "Alles klar, Anna Koosje, danke und gute Fahrt!" Dat geeft aan alle kanten een plezierig gevoel.


Dat Gabčikovokanaal trouwens...

donderdag 17 mei 2012

Tussen hoge en lage druk


Winderig

Boven de Noordzee bevindt zich een hogedrukgebied en boven Rusland een lagedrukgebied. De lucht draait rechtsom rond de eerste en linksom rond de tweede en de stromen ontmoeten elkaar in zuidelijke richting boven de Anna Koosje. Je kan sterke motoren hebben, maar de sluiswachter vindt dat we moeten wachten. Aan de koppen op de golven niet onverstandig. Even wachten. Veiligheid eerst. 
Dat is ook wel wat de tocht tot nu toe kenmerkt. We stapten op in Linz en zijn nu Bratislava voorbij. Alles is gericht op veiligheid. De navigatie gebeurt op basis van de digitale kaart, een gedetailleerde Donaubeschrijving van Pierre Verberght, de Führer für Binnengewässer van Melanie Haselhorst en Kenneth Dittman en natuurlijk uiteindelijk ook op het zicht. Vaak een  stuurman en een of twee schippers die uitkijken. Het luistert zeer nauw bij het varen tussen de boeien door. De literatuur zegt dat je niet, zoals in Nederland, ook aan de andere kant van de boei kan varen omdat de boeien echt de ondiepte markeren die je vaak ook goed kan zien omdat de stenen net onder de oppervlakte het water doen schuimen. Bijzonder is de procedure bij een tegemoet komend schip. Zodra die gezien wordt door zijn AIS komt de vraag of hij aan bakboord of aan stuurboord langs zal willen. Verrekijkers in de aanslag om te zien of hij een blauw bord voert en een knipperlicht. Melden bij welke kilometer paal wij zitten via de marifoon en dan een antwoord krijgen. Linke Seite is makkelijk. Soms zitten er ook een serie achter elkaar die verschillende wensen laten horen. De ene wil links gepasseerd worden en de andere rechts. 
De stroom domineert alles. De rivier stroomt zo hard dat je steeds vooraf de stuurbeweging gedaan moet hebben die je over een paar honderd meter nodig hebt. Zeker bij zo'n slingerbeweging geldt dat. Precisie is heel belangrijk.

In het stuurhuis is het gezellig en is soms opperste concentratie nodig en soms kan er vrij uit genoten worden van de omgeving waar we elkaar met oh en ah op attenderen. Ook in het stuurhuis dus bewegen tussen hoge en lage druk. Van beide genieten.
Leo Smits

woensdag 16 mei 2012


Even een paar plaatjes. Dit is de Praterbrug in Wenen, waar we gisteren lagen.

Donau-dacha's
De containerterminal was het laatste dat we van Wenen zagen. Daarna werd het weer heel snel heel landelijk, met allemaal kleine huisjes langs de kant, op palen want het water wil kennelijk nog wel eens hoog worden hier. Veel visnetten ook, geen fuiken of schepnetten want dat is niet nodig. Als zo'n net verticaal in het water hangt en je raakt er als vis tegenaan geplakt, kom je er niet meer van weg bij een stroming van tien kilometer per uur.


En toen voeren we de oude Navo uit, het Warschaupakt in. De vlag van Slowakije ging in het stuurboordwant, naast die van Scheepswerf Bocxe.

Toch weer Nibelungen

Wandelend door Wenen kon ik het weer niet laten een boekwinkel binnen te lopen. Ik had me voorgenomen Der Mann ohne Eigenschaften van Robert Musil aan te schaffen, omdat ik over hem en anderen had gelezen in Het Mysterie van Wenen van Arnout Weeda. Hoewel het meer een samenraapsel van feiten is dan een coherent verhaal, gaat dat boek over de explosie van genie en creativiteit in Wenen rond de sterfjaren van de Habsburgmonarchie. Musil was een van de hoofdrolspelers in die episode.
Maar Der Mann ohne Eigenschaften bleek te bestaan uit Band I en Band II, beide van een bladzij of 1100. Wel veel tekst voor geen eigenschappen, vond ook de man van de boekhandel. Daar kom ik de rest van mijn leven niet doorheen, dus na de M van Musil keek ik iets verder en kwam terecht bij de N van Nibelungen. Ook 750 bladzijden, maar de helft is Mittelhochdeutsch dus dat kan ik overslaan. Zo hebben we nu dus Das Nibelungenlied aan boord.


Ik dacht dat we na Worms wel klaar waren met de Nibelungensage. Immers, Siegfried is dood, vermoord door Hagen. Het enige dat er verder nog moet gebeuren, althans in de versie van Richard Wagner, is de vernietiging van het godenpaleis Walhall door Brünnhilde, waarmee het door Wotan nagestreefde einde van zijn godengeslacht een feit is. Het is verder aan de mens, de leiding te nemen in de voortschrijdende ontwikkeling van het bewustzijn.


Maar in de oospronkelijke versie is er een deel twee, en dat speelt zich hier af, aan de andere kant van Europa. Kriemhilde huwt, om de moord op haar man Siegfried te wreken, de Hunnenvorst Attila of Edsel, de belager van het Germaans-Bourgondische rijk van haar broer Günther. Zij laat de Bourgondiërs uitnodigen voor een groot feest. Op grond van familieloyaliteit besluiten die te komen, ook al krijgt Hagen van een waarzegger de voorspelling dat geen van hen levend zal terugkeren. En zo geschiedt. In de laatste episode slaat Kriemhilde haar broer Günther en zijn vazal Hagen het hoofd af met het zwaard van Siegfried, waarna zij zelf wordt gedood door een walgende onderdaan.


Het is een heftig verhaal. De nazi's liepen ermee weg en probeerden de aspecten van de zich offerende superieure held Siegfried ten voorbeeld te stellen aan het Duitse volk. Wat ze kregen was de totale vernietiging, net als Kriemhilde, en ook bij hen was conflicterende loyaliteit een belangrijk element. Aan de officieren van de Wehrmacht was collectief en individueel opgelegd dat zij een eed van trouw moesten zweren aan de Führer, de Reichskanzler en de heer Adolf Hitler persoonlijk. Een eed breken deed je niet, zeker niet in de Pruisische traditie, ook wanneer die was afgedwongen. Zelfs niet wanneer je gezworene bezig was je vaderland te vernietigen.

Verwaaid in Čunovo

Verwaaid zijn we vaak genoeg, met de Alcedo, maar dat was een zeilboot. Dat het ons ook met de Anna Koosje kon overkomen, hadden we niet verwacht. Maar hier liggen we, een kilometer of dertig ten zuiden van Bratislava, ongeveer op het drielandenpunt van Oostenrijk, Hongarije en Slowakije. Er ligt hier een stuw in de rivier met daarvoor een soort landschap dat aan het Tjeukemeer doet denken, alleen groter. Vlak, veel water, ondiep.


Om de stuw heen gaat de scheepvaart een soort trechter in, die uitmondt in het Gabčikovokanaal, parallel aan de eigenlijke Donau. Lastig bevaarbaar bij noordwestelijke winden van meer dan kracht vier, zegt onze vaargids. Het is noordwest, ruim zes. Niet alleen slecht bevaarbaar: "Wegblijven", gebiedt ons de baas van de sluis aan het eind van de trechter. Zo liggen we dus hier aan een industriekade waar slimme waterwoningen in elkaar gelast worden. Er wakkere ondernemer heeft zo te zien een partij olietanks op de kop getikt van 15 meter hoog en 2½ diameter. Die snijdt hij overlangs doormidden, dat worden de drijvers, en daar wordt het frame op gelast. Verder wordt hier ook nog gewerkt aan een sluis naast de stuw, maar die is nog niet klaar dus daar hebben we niets aan.


Dus gegeven dat we hier even niet verder kunnen, wat is hier te ontdekken dat zo nadrukkelijk om aandacht vraagt?
Het is een totale verrassing, maar wat een mooie: het Danubiana Meulensteen Art Museum. Het staat op het winderige einde van een pier met verder niets eromheen. Zal wel iets te maken hebben met de stuw, dachten we, een soort Neeltje Jans in het klein. Maar het blijkt een echt mooi volwassen museum voor moderne kunst te zijn, dat qua licht en uitzicht op het water een beetje doet denken aan het Belvedère op het landgoed Oranjewoud bij Heerenveen. 

Maar wat doet die Nederlands klinkende naam Meulensteen erbij? En waarom hangt er bij de entree een fotomontage waarin onze majesteit kennelijk iets opent, onthult of doorknipt?


Het blijkt dat Gerard Meulensteen een Nederlandse ondernemer is die zijn geld heeft verdiend met Neways Electronics in Nunen. Hij is kennelijk in de regio Eindhoven wel bekend, maar niet vanwege wilde partijen of een extravagant leven. Hij heeft ooit belangrijke ondersteuning gegeven aan het Van Abbemuseum en aan de oprichting van het Meulensteen Art Centre aan de Technische Universiteit Eindhoven. Niemand hier aan boord had verder van hem gehoord, en er zitten hier toch best wat mensen die bekend zijn met de ondernemerswereld. 
Meulensteen heeft in de loop van de jaren een heel mooie collectie moderne kunst opgebouwd, die nu hier in Slowakije te zien valt in zijn eigen museum. Deze plastiek, die binnen naast zijn portret hangt, geeft trouwens aan dat niet alles even soepel is verlopen. Het is een boot waar de roeiriemen door elkaar alle kanten uit staan, en de wind in het zeil blaast achteruit.


Maar een vermogend man die zonder al te veel publiciteit iets moois neerzet en nalaat, wat een inspirerend verhaal! Daar lig je graag een halve dag voor verwaaid. (Maar hopelijk niet veel meer want we hebben vrijdagmiddag een gegarandeerde pontonreservering in Budapest!)

dinsdag 15 mei 2012

Wenen - wat een verwarrende ervaring

We zijn in Wenen, een van de plekken die we als hoogtepunt zagen toen we deze reis aan het plannen waren. We kwamen tegen twaalven aan, hebben de middag en de avond genoten van de stad, en zijn er nu weer heftig toe aan de rust van de rivier en het water. 
Een stad heeft zijn eigen trillingsfrequentie, heftiger, intenser dan wat we de afgelopen zes weken hebben meegemaakt. Dat geldt eens te meer voor Wenen, een echte metropool, al sinds eeuwen verbinding en kortsluitingspunt tussen Oost en West. Wenen heeft de omvang en de allure van een keizerlijke hoofdstad. Maar het wegvallen van het Austro-Hongaarse rijk in 1919 heeft op een wonderbaarlijke manier niet het einde van Wenen betekend. Wie naar alleen Oostenrijk kijkt in verhouding tot Wenen, ziet een kind met een waterhoofd. Maar de invloed en reikwijdte van Wenen strekt zich nog steeds, of opnieuw, uit tot ver buiten de grenzen van het land. Dat is verschrikkelijk dynamisch, maar een beetje meer dan wij aankunnen. Althans voor meer dan een dag.


We vonden een prachtige ligplaats pal ten zuiden van het Danubia Hilton, waar het Praterpark de Donau bereikt, en op loopafstand van het Ernst Happel voetbalstadion - dezelfde Happel die in 1970 Feyenoord aan de Europacup hielp. Lang geleden!


Hundertwasserhaus
We namen de U-Bahn naar het centrum en belandden bijna vanzelf op het terras van Hotel Sacher, waar vanzelfsprekend taart en thee genuttigd moesten worden. Onze wegen scheidden zich, waarna enkelen het Freud Museum gingen bezoeken, en anderen het Hundertwasserhaus en het bijbehorende Kunsthaus Wien. Indukwekkende cultuur allemaal, intens vibrerende stadscultuur vooral, en voor ons eens te treffender als contrast tot de rust en het tempo van onze reis. 
















Bordvullende Schnitzel!
We besteedden de avond aan de meest Weense Wiener schnitzels ooit, en zijn nu klaar om morgen onder de roeden van het verdwenen IJzeren Gordijn door te varen. Slowakije, Hongarije, vòòr 1989 kwam je daar niet. Wij nu wel, maar toch nog steeds met een gevoel dat we nu onbekend territorium betreden, met gewoonten die we niet kennen en vooral talen die we niet verstaan of spreken. Of, zo een bloglezer ons zojuist mailde, "achter Wenen begint de Balkan." En de Balkan, leerde ik op school, is door de eeuwen heen een kruitvat geweest - onberekenbaar en explosief.

maandag 14 mei 2012

Wachau


We zijn even een paar dagen uit de lucht geweest door problemen met de internetaansluiting. Maar die doet het weer, dus hier is een nieuwe episode van ons avontuur.

Torpedoboei
Het gaat nu geweldig hard, stroomafwaarts op een echt hele grote rivier. Zonder bijzondere inspanning. Het stroomt hier zò hard dat ze de boeien maar bij voorbaat plat hebben gelegd, als een soort torpedo's. Zo kwamen we in een paar dagetappes van Passau, naar Linz, naar Mauthausen, naar, gisteren, Melk. Vanavond liggen we dicht bij Wenen.

Zojuist hebben we het traject afgelegd waarop menigeen had gehoopt toen hij zich aanmeldde voor een deel van deze tocht, de Wachau. Dat is het gebied tussen Melk, bekend van de enorme abdij die daar over de Donau uitkijkt, en Krems, de hoofdstad van de wijnbouw in Niederösterreich. De rivier kronkelt zich tussen hoge bergen door, en ondanks de stroomsnelheid zijn er hier en daar nauwe en ondiepe plekken waar je erg moet opletten. De combinatie van het AIS, het Automatic Identification System dat intussen ieder groot schip aan boord heeft, zelfs de armste Oost-Europeanen, ons computerkaartprogramma PC Navigo, en de ongelooflijk gedetailleerde papieren kaarten van de Belgische kartograaf Pierre Verberght, bieden een enorm houvast.
Het AIS zendt de hele tijd positie en koers uit van alle schepen die op het systeem zijn aangesloten. Bij ons worden die posities doorgestuurd naar de PC Navigokaart van het gebied waar we varen, die we ook nog op iedere gewenste schaal kunnen in- of uitvergroten. We kunnen dus een opvarend schip al kilometers van tevoren op onze kaart zien aankomen, terwijl we bij een grotere zoomfactor tegelijk kunnen zien hoe dicht we bij de oever mogen komen. We zijn sowieso de hele tijd aan het melden dat we bij kilometer zus of zo bezig zijn zu Tal te varen, de opvaart pikt dat op en geeft aan dat hij bakboord-bakboord, dus met gewoon rechts houden wil passeren, of stuurboord-stuurboord. "Linke Seite" heet dat hier, in het uiterst functionele en beperkte vocabulaire van de riviervaart. Je hoeft ook niet naar iemands geestesgesteldheid te vragen, of naar zijn schoonfamilie, dus met honderd woorden kun je alles zeggen wat er nodig is.

De Wachau dus, ieders favoriete traject, werelderfgoed en niet voor niets. Maar het is maar 36 kilometer rivier, en daar ben je bij de huidige stroomsnelheid binnen twee uur doorheen. We zijn dus aan het einde maar even in Krems gestopt. We vroegen op een straathoek of er hier ook ergens goed wijn te kopen viel, maar dat was een domme vraag. Natuurlijk, en ongeveer overal! Onder andere bij het voormalige capucijnerklooster Und, waar nu een hotel van Relais et Châteaux in zit, een vinotheek en een wijnakademie.
De gemeente Krems heet eigenlijk Krems Und Stein, met drie hoofdletters, want niet Krems und Stein. Und was een aparte gemeente rondom het klooster, tussen Stein en Krems, dat voluit Sancta Maria ad undas heette. Een soort Stella Maris maar dan van de rivier. Undas, vandaar Und.

Niet alleen het natuurlijke landschap is hier indrukwekkend, ook de dichtheid van cultuurmonumenten en herinneringen aan de Europese geschiedenis. Willendorf bijvoorbeeld, daar kwamen we langs, de plek waar de Venus van Willendorf sinds de steentijd heeft begraven gelegen. Een nietig kalkzandstenen beeldje van 11 centimeter hoog, zò bescheiden, zò nadrukkelijk moeder, dienstbaar aan het leven, zo totaal anders dan de ongenaakbare Venus van Milo met haar bevallige fotomodellenlijf. En allebei aspecten van vrouwelijkheid.

Maar ook kwamen we iets eerder stroomopwaarts langs Mauthausen, de plek van een berucht concentratiekamp van de Nazi's. En natuurlijk Melk.
Overigens tip voor Hollanders: de plaatsnaam Melk spreek je anders uit dan de zuiveldrank. Dat is melluk. Melk is Melkkar minus ar. Laat ik jullie niet weer horen over de abdij van Melluk! :-)
Sluis Melk, en abdij
De abdij is enorm. Het complex is van de Benedictijner orde, maar wat het uitstraalt is absoluut geen ingetogen en toegewijde eenvoud. Wie het nadert, raakt onder de indruk van rijkdom en superioriteit, om niet te zeggen macht. Verder is het zo indrukwekkend omdat het aus einem Guss is neergezet, uit één grootse visie. Dìt moest het worden, niet anders, niet groter maar zeker niet kleiner. Niet het gedoe dat je bij veel oude stadskerken ziet. Vaak begon men daar met een plan, maar dan raakte het geld op en werd er later weer verder gebouwd door anderen met een ander concept en andere middelen. Niet hier in Melk. Compromisloos, geld speelt geen rol. Ja, het is macht die steunt op rijkdom. Het maakt je nieuwsgierig naar de bouwheer-abt, wat voor man dat is geweest en in welk politiek en economisch getij hij dit voor elkaar heeft gekregen. 
Anna Koosje voor de abdij Melk
Ken Follett heeft een pakkend boek geschreven, Pillars of the Earth, over de bouw van een middeleeuwse kathedraal in Engeland. Over Melluk is vast ook een verhaal te schrijven, vol liefde en vijandschap, schurken en heiligen. En natuurlijk is dat ook allang gebeurd.