donderdag 15 maart 2012

Hoe kwamen we op dit idee, en wie heeft ons verder geholpen?

Het idee was er eigenlijk al snel nadat Rob en ik in 2009 aan het Anna Koosje-avontuur begonnen. De aanleiding was een grote kaart die ik al een tijdje in huis had van Inland Waterways of Europe, en waar we een paar glazen whisky op hadden gezet. Of misschien was het meer dat er een paar glazen whisky waren waar deze kaart bij kwam. Hoe dan ook, kaarten leiden tot dromen, en deze ook.
Die Donau zag er erg prominent en aanlokkelijk uit! Maar we hadden de volgorde wat anders bedacht. Aanvankelijk dachten we dat we eerst een jaartje in Nederland zouden varen, om te wennen aan het schip en de vaarwegen. Daarna België, weer een jaar later misschien richting Berlijn en de binnenwateren van Mecklenburg Vorpommern. Vervolgens misschien een jaartje of twee Frankrijk. En dan, als we echt gebreeuwde en geteerde binnenvaartschippers zouden zijn, dan zouden we Het Grote Project aanvatten van Rijn, Main, Donau en Zwarte Zee.
Tot we elkaar een keer aankeken en vaststelden dat we allebei boven de zestig zijn. Zo'n lange aanloop zou jaren kosten. Tegen de tijd dat we qua ervaring klaar zouden zijn voor de grote sprong, zouden we het fysiek of mentaal misschien niet meer aankunnen. Dus zo viel het besluit: de grote dingen gaan we eerst doen, de kleine dingetjes bewaren we voor als we oud zijn. Odessa here we come, en wel in 2012!

Al snel kwamen we, bij de boekpresentatie van een vriendin, Klaas van der Vloed tegen. Klaas en ik hadden elkaar ooit ontmoet, meer dan dertig jaar geleden, toen we nog hitsige zakentypes waren. Of, om eerlijk te zijn, toen ik het nog was en niet goed keek of de man tegenover me misschien een aardige vent was. Maar dat verleden loste op als mist op een zomerochtend, toen Klaas vertelde dat hij met zijn schip,  de motorsleper m/s Alberdina, al jaren geleden een grote tocht had gemaakt - jawel, via Rijn en Donau naar de Zwarte Zee.

We zochten Klaas, zijn Mariet en de Alberdina op in het Oosterdok, de museumhaven van Amsterdam, toen we daar met de Anna Koosje een keer als gast lagen. Zij hadden niet alleen de tocht gemaakt, sterker nog, ze waren weer terug ook, via de Middellandse Zee, de Rhône, de Saône, de Maas en het IJ. En ze zagen er gezond, gelukkig en voldaan uit.


Alberdina in Turkye, Fethye
De Alberdina is van 1937, zes jaar jonger dan de Anna Koosje, bijna 17 meter lang, en er staat een prachtige langzaamlopende Bohn & Kahler driecilinder dieselmotor in. Het schip is eigenlijk een soort drijvende krachtcentrale die rond die motor is gebouwd. Het weegt dan ook 73 ton en steekt daarmee twee meter diep. Dat maakt een heel verschil voor wat voor zee en water je aankunt, zijn we langzamerhand aan het ontdekken. De Anna Koosje is van huis uit een vrachtschip, dat tegenwoordig behoudens een boordbibliotheek en een verzameling drankflessen leeg vaart, en dus hoog op het water ligt. Achter steken wij ongeveer 1,30 meter, en aan de voorkant niet veel meer dan 35 centimeter. Op groot, open water dus een dwarrelend blad, en dat heeft consequenties voor de plannen die we kunnen maken. Daar staat natuurlijk tegenover dat wij in ondiepe geulen en stromen kunnen komen waar een ander niet terecht kan.
Klaas heeft ons van eindeloos veel tips en suggesties voorzien, over technische uitrusting, kaarten, almanakken en culturele do's en don'ts. En een visum hebben we alleen nodig als we Moldavië in willen, de andere landen zijn voor Europeanen vrij!


Berezina thuis in Haarlem
Een ander schip dat ons is voorgegaan, in 2007, was de Berezina. Dat is ook een sleepboot, in 1908 gebouwd. Het schip is 20 meter lang, een kwart meer dan de Alberdina dus, maar weegt 30% minder: 50 ton. Dat komt doordat de oorspronkelijke zware motor er niet meer in zit; die is vervangen is door een hyper-efficiënte moderne kleine snelloopdiesel. Dat zie je ook aan het plaatje hiernaast: achter de patrijspoorten in de romp zat vroeger, midden in het schip, de motorkamer. Nu is het verblijfsruimte. Vroeger lag het schip natuurlijk overeenkomstig dieper in het water.
De Berezina is omgebouwd tot energiedemonstratieboot van de stichting Fair Nature, wat vooral een initiatief is van de eigenaars van het schip, Ewald en Monique Vonk. Kijk maar eens op de site van hun stichting. Veel reclame, maar ze hadden dan ook veel sponsors en vrienden georganiseerd!
Hun plan was, met de Berezina naar de Berezina te varen, maar zo ver zijn ze niet gekomen. Wel tot aan het eind van de Donau, en later volgens de zelfde route weer terug.
Zij vertelden ons dat Donaukaarten van de bovenloop jarenlang goed blijven, maar dat de benedenloop een gebied is met stromen en geulen die de hele tijd veranderen. De kaarten en de betonning veranderen niet noodzakelijk mee, zodat zij een keer  op een zandbank terecht kwamen die midden in de betonde geul was gaan liggen! Het is daar hoe dan ook zaak, te blijven letten op rimpelingen en stroompatronen in het water. Eigenlijk dus net als op het Wad!
Ook gaven zij alvast aan waar de douane en de grenspolitie bij voorbaat aanstoot aan nemen. Gastlandvlaggen altijd stipt en onmiddellijk na een grensovergang hijsen; en inklaren/aanmelden altijd bij de eerste haven waar je langs komt. En uitklaren/afmelden dus ook aan de andere kant. Daar heeft een plezierjacht minder last van, maar voor ons is het handig, beroepsvaart te zijn. Dan moeten we ons ook zo gedragen.


En verder is er Lambert Schonenberg, een gepensioneerde schipper die veel voor Damen Shipyards heeft gevaren. Hij reageerde op een advertentie die we in de Binnenvaartkrant hadden gezet toen we op zoek waren naar iemand met de vereiste Rijnpapieren. In die advertentie stond dat het om een "luxe motor" ging - dat is de generieke aanduiding voor ons soort schip, niet, zoals mijn broer Arie ooit dacht, een Honda Goldwing. Lambert vertelde dat hij dezelfde tocht had gemaakt, ook met een luxe motor, die hij in Venetië moest afleveren. Vooral het laatste stuk interesseerde me - hoe is het met een luxe motor op groot water?
De Anna Koosje is gebouwd voor wateren als de Oosterschelde toen die nog niet was afgesloten. Daar kon het, zeker bij westenwinden, flink spoken - een trechtervormig zeegat met veel weerkaatsende golven en een lage wal, ga maar na. We hebben daar ook wel foto's van, zoals die hiernaast. Vol geladen met pakweg 120 ton suikerbieten of zo, ligt het schip diep en stabiel in het water. Dan kun je ook de Middellandse Zee wel aan. Dat kon de apostel Paulus tenslotte ook, al heeft hij sommige trajecten afgelegd als schipbreukeling op een dekluik...


"Ik zou het niet doen", zei Lambert, en hij spreekt uit ervaring. "Het kan op de Middellandse Zee heel mooi en kalm zijn, maar het kan er ook hard spoken. Je moet er dus mee rekenen dat je misschien wel drie weken verwaaid in een haven ligt te wachten op gunstig weer. Als je golven op de kop hebt, tillen die je hoog op en daarna smak je weer neer. Het schip stampt dus hard. Bij golven op de flank moet je rekenen met rollende bewegingen van wel 30 graden uit het lood, en dat dus beide kanten uit. Als je het al doet, moet je in ieder geval het hele interieur zeevast maken, en is het zeker niets om passagiers of gasten mee aan boord te hebben."
Maar niet alleen kan het belastend zijn voor de mensen aan boord. Op Lambert z'n schip is door het golvengeweld een van de spanten gebroken...


De dag na mijn gesprek met Lambert zei Rob, aan wie ik nog niks verteld had: "Ik zie ons aan het eind van de Donau gewoon rechtsomkeert maken." Gek, ik was het zonder discussie onmiddellijk met hem eens.
(Al blijven de Wolga en Sint Petersburg wel lokken, net zoals eerder ook de Zwarte Zee...)


Lambert vindt trouwens het laatste stuk Donau, na Roese, een kaal, saai en oninteressant stuk. Vlak, veel kreken en stromen, alleen maar moeras en bos aan de kant, verder niks te beleven. Ewald en Monique van de Berezina waren juist totaal verrukt van dat traject - het mooiste stuk natuurgebied van de hele reis.
Grappig, zulke verschillende perspectieven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.