donderdag 26 april 2012

"Het is een bladstille avond boven een nachtelijk landschap, met alleen dit kleine verlichte vaartuigje in een donker heelal", schreef ik aan een van onze trouwe emailvolgers over onze ankerplaats.


Ik stond na een avond met goed eten en lekkere wijn een beetje uit te luchten buiten voor het stuurhuis. We waren terecht gekomen in een verwarrend maar verrijkend gesprek over hoe wij ooit als kinderen tegen onze ouders aankeken, en hoe wij ze eigenlijk pas begonnen te begrijpen toen we zelf in hun schoenen stonden. Onbegrip als kind schijnt bij de spelregels van het leven te horen, en het is goed zo. Als kind heb je je handen vol aan groot worden, dan moet je niet ook nog op je bord hebben dat je je ouders moet begrijpen. Maar het gesprek bracht mij zo wel tot een sterk besef dat ik of wij kralen zijn in het lange snoer van de generaties. Onmisbare nietigheid, of nietige onmisbaarheid. Zo stapte ik naar buiten en kreeg nog even bevestigd wat ik al had begrepen. 


Het was de eerste zachte avond in weken. En overal om ons heen in de bomen rond onze ankerbaai was er in het donker vogelgeluid. Misschien waren het wel nachtegalen - ik zou het niet weten want ik heb er bij mijn weten nog nooit een gehoord. Thuis zijn de vogels stil wanneer het donker is, maar deze vogels vulden de avond met hun gezang. Naar beneden kijkend zag ik door de dakramen de lichtjes van het ruim, waar ik mijn vrienden in gesprek wist. Om mij heen was de bezielde natuur, en boven mij het zwart van de nacht. 


Het deed mij denken aan een uitvoering van Der Fliegende Holländer die ik een keer in Bayreuth heb bijgewoond. De Holländer en Senta ontmoeten elkaar met een groeiend besef van wederzijdse bestemming. Hun kleine huisje komt los van de werkelijkheid op het toneel, die als een sterrenhemel om hen heen begint te draaien. Nietig, en toch het middelpunt van het bestaan.


Hier heb ik even geen plaatjes bij. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.