donderdag 24 mei 2012

Duitsers in Oost-Europa

Dit zijn de diploma's aan de muur van de Kalos Čarda in Bačka-Palanka. Dat is een visrestaurantje aan het eind van een dode Donauarm. Voor liefhebbers van Douglas Adams, het is nèt niet the restaurant at the end of the universe maar het komt er dicht bij. De uitbater had wel zeventig van dit soort diploma's, zei hij, maar dat stelde allemaal niets voor: oud-Joegoslavië. Hij heeft er ook wel zeventig van nieuw Servië, maar ook dat stelt niets voor. Wat we wel moesten weten dat hij buiten de grootste vissoepketel ter wereld heeft staan. Vorig jaar in de winter heeft hij daar bij een groot feest een paar duizend mensen uit bediend.


Hij sprak een beetje stroef, ouderwets Duits met ons. Dat had hij van zijn grootvader geleerd. Maar daarna was Duits uit het onderwijs verdwenen. Iedereen moest Servisch spreken, met als tweede taal Russisch. Het is een illustratie in het leven van één man van de politieke maalstromen die dit gebied al honderden jaren teisteren, tot de dag van vandaag.


Tot hier was de Donau een hele tijd grensrivier tussen Servië en Kroatië. Vanaf Bačka-Palanka is het aan beide kanten Servië, maar als je de kaart bekijkt, klopt er iets niet. De Donau is te breed, er zijn te weinig bruggen - organisch hoort dit gebied, de provincie Vojvodina, er niet bij.


Dat klopt ook wel, het is een soort oorlogsbuit die in 1919 bij het uitbenen van Oostenrijk-Hongarije aan Joegoslavië werd toegeworpen.
Daarbij kwam het mooi uit...
... dat aan Duitsland en de Duitsers nog even een revanchistische pin op de neus kon worden gezet. Een groot deel van Vojvodina bestaat namelijk uit het vroegere gebied het Banat, dat onder de Habsburgers tot ontwikkeling was gebracht door er Zwabische boeren naar toe te lokken. Die hebben dat met veel succes gedaan. Maar na twee verloren oorlogen zaten zij aan de verkeerde kant van de macht en werden zij overal weggetreiterd. De Bondsrepubliek heeft veel gedaan om deze mensen, ook al hadden zij al generaties lang niets met Duitsland als staat te maken, te laten remigreren. Meestal ging dat gepaard met betaling van schandelijke losgeldsommen aan de betrokken overheden, waarbij bedragen van 100 tot 250 duizend mark per persoon genoemd worden.


Een paar jaar geleden, op reis door het Roemeense, voorheen Hongaarse Transsylvanië, kwam ik in compleet Duits ogende dorpen. Maar alle levende Duitsheid was er als door een neutronenbom uit weggesinterd. Alleen door de verplicht opgelegde tolerantie van de EU jegens minderheden en hun cultuur, en misschien door een vermoeden van toeristische waarde, stonden er nu borden met een meertalige uitleg. Engels, Frans, nou vooruit, dan ook maar Duits.


Lof der partizanen? Hebben veel Duitsers vermoord!
In Transsylvanië toen, en hier in Servië nu, trof me hoe de kerk wordt ingezet - en zich laat inzetten - als instrument van nationalistische cultuurpolitiek. Onze vorige etappeplaats was het Banat-stadje Apatin, afgeleid van Abtei. Aan de oever geen abdij, maar een brandnieuwe orthodoxe kerk, met van binnen alle toeters en bellen van priestergewaden, zware schilderingen, en de iconostase met zijn "verboden toegang voor gewone gelovigen".




Eerder was ik wel in de streek rond het Hongaarse wijndorp Villány geweest. "Sterntal" staat daar nu in kleine lettertjes onder, de vroegere Duitse naam. En inderdaad, men spreekt er nog Duits. Of weer, want de nieuwe exportmogelijkheden naar oude markten doet wonderen. In Wenen herinnert men zich nog de voortreffelijke Blauportugieser en de Blaufränkisch die er vroeger ook al vandaan kwamen.


Toch heeft het vroegere Banat iets van zijn speciale karakter behouden. Timişoara in Roemenië, als Temeschburg de vroegere hoofdstad van het Banat, was in 1989 het vonkpunt van de revolutie tegen de Ceauşescu's. De vaandeldrager was pastoor László Tőkés - duidelijk geen Roemeense maar een Hongaarse naam. Even was een lid van een onderdrukte minderheid de held. Maar na de revolutie ging de culturele repressie weer gewoon door.


Dit is natuurlijk overgevoelig gesimper van een noordwesteuropeaan die niets gewend is op het gebied van verovering, onderdrukking, oorlog en verzet. Op dit moment zijn we al aardig op weg naar Belgrado. Historici schatten dat deze stad in de loop van zijn geschiedenis een keer of vijftig is afgebrand, verwoest, veroverd en weer opgebouwd. Straks meren we aan in Novi Sad, een stad die er ook over weet mee te praten.


"Don't shoot the piano player" zeurt het op een nare manier in mijn hoofd...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.